28430 |
verstevigingsspijlen |
dwarsspijlen:
dwarsspilǝ (L210p Venray)
|
Spijlen die door de korf worden gestoken ter versteviging en ondersteuning van de ratenbouw. Enkele stroringen onder de kop steekt de imker een stuk of drie spijlen loodrecht op de kopspijlen en een stuk lager weer een drietal, terwijl enkele ringen boven de onderkant nog eens een paar spijlen komen. De spijlen zijn doorgaans van sporkehout of de vuilboom gemaakt maar er zijn er ook van wilge-, esse-, populiere-, beuke- en notehout. [N 63, 6b; N 63, 5e; N 63, 6c; Ge 37,14]
II-6
|
22349 |
verstoppertje spelen |
piepmuis spelen:
piepmoes speule (L210p Venray),
verstoppertje spelen:
verstopperke speule (L210p Venray)
|
Het spel waarbij alle personen zich verstoppen, behalve één die alle anderen moet zoeken; bij het doel (bijv. een boom) kunnen de verstopten zich afmelden (op dit spel bestaan vele varianten, misschien kunt u die ook vermelden: de naam en hoe het gespeeld [N 88 (1982)] || schuilevinkje spelen [SGV (1914)]
III-3-2
|
18140 |
verstuiken |
verstuiken:
verstøke (L210p Venray),
verstøkt (L210p Venray)
|
verstuiken [SGV (1914)] || verstuikt [SGV (1914)]
III-1-2
|
28666 |
versuikeren |
versuikeren:
vǝrsukǝrǝ (L210p Venray)
|
Hard worden van de honing of het kristalliseren van honing: het overgaan van vloeibare vorm naar vaste. Dan is hij versuikerd. Voor de consumptie is versuikerde of gekristalliseerde honing niet minder geschikt dan de vloeibare. Hieruit blijkt dat de honing niet is verhit. [N 63, 118; Ge 37, 182; monogr.]
II-6
|
19304 |
vertrouwen |
vertrouwen:
vertrouwd (L210p Venray, ...
L210p Venray),
vertrowwe (L210p Venray, ...
L210p Venray,
L210p Venray)
|
iemand of iets betrouwbaar achten [vertrouwen, trouwen] [N 85 (1981)] || vertrouwen
III-1-4, III-3-1
|
21737 |
vervanger |
remplaant (fr.):
rappelesan (L210p Venray)
|
iemand die in dienst gaat in plaats van een ander [remplaçant] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
18928 |
vervelend werk |
geneuk:
geneuk (L210p Venray, ...
L210p Venray)
|
vervelend, peuterig werk [geneuk] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18820 |
verveling |
neuteligheid:
nuueteligheid (L210p Venray)
|
de toestand waarin men zich verveelt [verveling, vernooi, verlei] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
28523 |
vervliegen |
vervliegen:
vǝrvlīgǝ (L210p Venray)
|
In een verkeerde korf of kast vliegen. Door verschillende factoren kunnen zowel de koningin als de werksters als de darren naar de verkeerde korf of kast vliegen. [N 63, 36b]
II-6
|
21167 |
vervoerbewijs |
kaartje:
karrtje (L210p Venray),
’t kártje (L210p Venray)
|
het plaatsbewijs voor de bus, trein, tram [kaartje, coupon] [N 90 (1982)]
III-3-1
|