28457 |
voorwas |
voorbouw:
vørbǫw (L210p Venray)
|
Was die door de bijen geproduceerd wordt, voordat ze aan de eigenlijke ratenbouw beginnen. Mengsel van propolis en was. Bovenaan in de korf of het raam wordt ter versteviging een laagje was aangebracht als basis voor de raten. [N 63, 14a]
II-6
|
30100 |
voorwerkers |
buitenwerkers:
bytǝwęrǝkǝrs (L210p Venray)
|
Metselstenen voor de buitenste spouwmuur, en meer in het algemeen voor metselwerk dat in het zicht blijft. Voorwerkers zijn meestal eerste keus metselstenen. Zie voor het woordtype 'façadestenen' ook het lemma 'Kleine stenen' in wld ii.8, pag. 70. [N 31, 35f; monogr.]
II-9
|
23566 |
voorzanger |
voorzanger:
vurzenger (L210p Venray)
|
Een voorzanger [veurzenger,-zinger?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
18911 |
voorzichtig |
voorzichtig:
vurzichtig (L210p Venray, ...
L210p Venray)
|
rekening houdend met wat er zou kunnen gebeuren, zorg dragend dat er niets verkeerd gaat [listig, roekelijk, voorzichtig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
26150 |
voorzoom |
voorzoom:
voorzoom (L210p Venray)
|
De zoomlat aan de voorkant van het hekken waarop de windborden zijn bevestigd. Zie ook afb. 38. [N O, 2c; N O, 4a; A 42A, 67]
II-3
|
28507 |
voorzwerm |
brandzwerm:
brant˲zwɛrm (L210p Venray),
opzetter:
opzętǝr (L210p Venray),
voorzwerm:
vørzwɛrm (L210p Venray)
|
De eerste zwerm, gewoonlijk in juni. Een deel van een bijenvolk verlaat met de oude koningin korf of kast. Wie met de zwerm meetrekt, schijnt niet meer naar de oude woning om te zien (De Roever, pag. 34). De zwerm laat een aparte zwermtoon horen. [N 63, 29b; JG 1b; N 63, 37e; A 9, 6]
II-6
|
19712 |
vork |
verket:
fəkèt (L210p Venray),
fərkèt (L210p Venray),
verket (L210p Venray, ...
L210p Venray),
vəkèt (L210p Venray),
vərkĕt (L210p Venray),
vərkèt (L210p Venray),
deel van het verstek
verkét (L210p Venray),
vork:
deel van het bestek
vörk (L210p Venray)
|
vork [Weijnen BN 06 (1939)] || vork om mee te eten [Roukens 03 (1937)]
III-2-1
|
29694 |
vormbakpers |
pers:
pɛrs (L210p Venray)
|
Steenpers waarbij de bereide klei door een persblok in vormbakken wordt geperst. Doorgaans werd in het onderzoeksterrein gebruik gemaakt van een vormbakpers die werd ontworpen door Johannes Aberson te Olst, de zgn. Abersonpers. Zie ook afb. 22. De vormbakpers werd aanvankelijk aangedreven door een paard, later door een stoommachine. Hierdoor werd de hoofdas in beweging gezet. De klei viel van de transportband in een trechtervormige maalketel, waarin de kleimassa fijngemalen werd. Vervolgens werd de brei in de richting van roosters gedreven, waarvan het aantal overeenkwam met de hoeveelheid stenen die in een vormbak tegelijk kon worden gevormd. De onderschuiver schoof de vormen onder de pers. Gelijktijdig duwde een glijstoeltje zowel een lege vorm onder de roosters als de door het persblok gevulde vorm onder de pers uit. Met het afstrijkmes streek de afstrijker de overtollige klei van de vorm af, later werd dit werk ook wel automatisch gedaan. De vormbakpers werd doorgaans gebruikt bij zeer natte klei, in tegenstelling tot de strengpers die vrij droge klei als grondstof verwerkte - Geuskens, pag. 76. [N 98, 92; monogr.]
II-8
|
29709 |
vormen schoon krabben |
vormen poetsen:
vørǝmǝ putsǝ (L210p Venray)
|
De achtergebleven stukjes klei, vooral in de hoeken van de vormen, verwijderen. [monogr.]
II-8
|
29698 |
vormenwasser |
sproeier:
sprujǝr (L210p Venray)
|
Arbeider die de vormbakken schoon spoelt en ze doorschuift naar de zander. [monogr.]
II-8
|