23708 |
weesgegroet |
weesgegroet:
wees gegroet (L210p Venray)
|
Het gebed "Weesgegroet Maria", "Ave Maria", groetenis [jejruust zais(t) de Maria]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23719 |
weesgegroetkralen |
weesgegroetkralen:
weesgegroet kralle (L210p Venray)
|
De Weesgegroet-kralen (53 stuks). [N 96B (1989)]
III-3-3
|
17907 |
weggrissen |
grijpen:
griepe (L210p Venray, ...
L210p Venray)
|
grissen: Snel wegnemen (grissen, ritsen, keuteren, graaien). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
17979 |
wegkwijnen |
aan de plader zijn:
an de plaar (L210p Venray),
pratten:
pratte (L210p Venray),
wegteren:
wegtaere (L210p Venray)
|
(Weg)kwijnen: langzaam achteruitgaan, gezegd van een zieke (kwijnen, kwelen, pratten, afteren). [N 84 (1981)] || Sukkelen: aanhoudend ziek of niet gezond zijn, ziekelijk zijn (kwijpelen, plaaieren, op de sukkelbaan zijn, in het sukkelstraatje zijn). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
21159 |
wegwijzer |
handwijzer:
handwiêzer (L210p Venray),
wegwijzer:
weg wiêzer (L210p Venray),
wegwiezer (L210p Venray)
|
een plank, bord, enz. met de richting van de weg, de afstand enz. (hand, handwijzer, wegwijzer) [N 90 (1982)]
III-3-1
|
33663 |
wei |
onderromen:
ondǝrroǝmǝ (L210p Venray),
water:
watǝr (L210p Venray),
weerd:
wērt (L210p Venray),
wei:
węi̯ (L210p Venray, ...
L210p Venray)
|
Dunne, zoete vloeistof die, na de afscheiding van de kaasstof, van de melk overblijft. [L 27, 30 en 31; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 7, 15, 27 en 28; L 2, 7; A 9, 15a en 15b; S 15; Ge 22, 65 en 128; monogr.] || In het algemeen een stuk weiland of grasweide waar het vee graast. Bedoeld is een niet-omheinde weide. [N 14, 50a; N 14, 50b; N 5AøIIŋ, 76d; N 5AøIIŋ, 76e; N M 4a; L 19B, 2a!; L A2, 430; L 4, 40; L 32, 45; JG 1b, 1d, 2c; A 10, 3; A 3, 40; RND 20; Wi 4; R; S 43; Vld.; N 14, 129 add.; monogr.]
I-11, I-8
|
18902 |
weigerachtig |
niet doen:
nie dōēen (L210p Venray)
|
geneigd om te weigeren [weiger] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
33658 |
weiland in het algemeen |
wei:
węi̯ (L210p Venray)
|
Het totaal aan grasland waarop men de koeien kan laten grazen en waarop men kan hooien. [N 6, 33b; N P, 5; N 14, 50a; S 43; RND 20; A 10, 3; A 10, 4; monogr.]
I-8
|
21960 |
weinig voederen |
krap voederen:
krab voere (L210p Venray)
|
Hoe heet verder in Uw dialect: weinig voederen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|