e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Venray

Overzicht

Gevonden: 6060
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
botervlootje boterschotel: bòtterschòttel (Venray), boterschoteltje: o = gesloten, kort  botterschuttelke (Venray), botervloot: bòttervloeët (Venray), botervlootje: bottervleutje (Venray) botervloot || botervlootje [DC 23 (1953)] III-2-1
bouwemmer specie-emmer: spēsi-ɛmǝr (Venray) Houten of metalen, tegenwoordig ook van kunststof vervaardigde emmer die door de metselaars wordt gebruikt om er water, mortel, enz. in te doen. [N 30, 23b; monogr.] II-9
bouwen mooi werk: mǫj węrk (Venray) Het maken van de wasraat door de bijen. Steeds begint de zwerm met het bouwen van de werkbijenraat, het zogenaamde fijn werk. Vervolgens gaat ze over tot het maken van grof werk of darrenraat. Normaal bouwt de zwerm van boven naar beneden d.w.z. de punt van de zeshoek wijst naar beneden, maar ze kan ook andersom werken. Onder alle omstandigheden blijft de zwerm echter efficiënt werken. [N 63, 16a; Ge 37, 54] II-6
bouwgrond zandlaag: zãntlǭx (Venray) De vaste grond die de basis vormt voor de fundering. Wanneer men gebruik maakt van zand als basislaag, wordt dit doorgaans aangestampt of met behulp van water verdicht. Dit laatste noemde men in K 278 'aanwateren' ('anwowǝtǝrǝn'). De woordtypen 'vlijlaag' en 'werkvloer' duiden respectievelijk de basislaag aan van een gemetselde fundering en van een fundering die is uitgevoerd in gewapend beton. [N 31, 3a; monogr.] II-9
bouwland kampje: kɛmpkǝ (Venray), land: lant (Venray), lānt (Venray), veld: fęlt (Venray), vɛlt (Venray), vɛ̄lt (Venray) Voor de akkerbouw gebruikt land, het geheel van akkers. [N 6, 33a; N 27, 3a; N 5AøIIŋ, 95a, 95b en 95c; N 11, 1a; L 31, 18; L 19, 1a; L 37, 11b; L a1, 113; L 4, 38; JG 1a, 1b; A 3, 38; A 10, 4; A 20, 1b; Wi 7; S 49; RND 4, 7, 8 en 10, r.37; Vld.; monogr.] I-8
bouwval barak: brak (Venray), Ennen âlde brák is niks werd  brák (Venray), braad: Dat is mij daor ennen âlden braoj  braoj (Venray), gebraak: Dat is mij daor \'n gebraak  gebraak (Venray), krak: krák (Venray), schabraak: Dat is \'n echt schábbraak  schábbraak (Venray) bouwval || bouwval, bouwvallig huis || oud, bouwvallig gebouw III-2-1
bouwvoor de zwarte grond: dǝ zwartǝ gront (Venray) De bouwvoor of teellaag van akker- en tuingrond is de door regelmatig ploegen of spitten en bemesten vruchtbaar gemaakte humusrijke bovenlaag, waarin de gewassen wortel schieten. De dikte van deze laag komt overeen met de diepte van de geploegde of gespitte zaaivoor. Van de opgesomde termen zijn er sommige ook toepasselijk op een bepaalde (goede) grondsoort of op vruchtbare grond in het algemeen. [N 27, 26a + b; N 11A, 129f + 137a; A 47, 4d] I-1
bovenbeen bovenpijp: bǫvǝpīp (Venray) Zie afbeelding 2.21. [N 8, 32.3] I-9
boveneinde van de stam topeind: Veldeke 1979 nr 1  top-aend (Venray) Het dunne uiteinde van de stam, bovenaan (top, kop, topeind). [N 82 (1981)] III-4-3
bovengisting bovengisting: bovengisting (Venray) De gisting die optreedt bij temperaturen tussen 12 en 25 graden Celsius. [monogr.] II-2