29607 |
bovengrond |
gele grond:
gēlǝ grǭnt (L210p Venray)
|
De laag aarde die onbruikbaar is voor het vormen van stenen en dus terzijde wordt gelegd. Doorgaans spreidt men deze grond later weer uit over het afgegraven terrein, zodat dit opnieuw in cultuur kan worden genomen. [N 98, 18; monogr.]
II-8
|
30325 |
bovenlicht |
bovenlicht:
bø̜̄vǝlext (L210p Venray),
bǭvǝlext (L210p Venray)
|
Zie kaart. Met de term 'bovenlicht' kan zowel een vast raam boven een (voor)deur als het al dan niet naar binnen openklappend bovenste deel van een raam worden bedoeld. De woordtypen 'waaier', 'waai', 'spinnekop', 'deurlicht' en 'deurvenster' duiden specifiek een vast raam boven een deur aan. [S 4; L 1 a-m; L 22, 10; L B1, 170; N 55, 54a; A 46, 10a, add.; A 46, 10c; A 49, 10; monogr.]
II-9
|
17618 |
bovenlip |
bovenlip:
bó:vəlip (L210p Venray),
bovenste lip:
bövenste lip (L210p Venray)
|
bovenlip [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
25076 |
bovenmate, hevig, zeer |
bar:
bár (L210p Venray),
duivels:
Vb. dËvels niks zien (totaal niets zijn).
dūvels (L210p Venray),
evengoed:
aevegoēd (L210p Venray),
falikant:
faliekant (L210p Venray, ...
L210p Venray),
klapzuur:
Vb. zien aege ien t klapzo‰r waerke.
klapzoēr (L210p Venray),
ontiegelijk:
(dit is een variant van tiegelek; is jongere Venrays!).
òntiegelek (L210p Venray),
tiegelijk:
Vb. dat òpschri‰ve en uutzËke van weurd is n tiegelek waerk gewist.
tiegelek (L210p Venray),
vergaand:
(dit is een synoniem voor wiedgónd; is jonger Venrays!).
vérgónd (L210p Venray),
wijdgaand:
wiedgónd (L210p Venray)
|
buitengewoon, in hoge mate || erg, hevig || faliekant [SGV (1914)] || zeer
III-4-4
|
26131 |
bovenring |
kruiring:
kruiring (L210p Venray)
|
De houten ring aan de onderzijde van de molenkap die op de kruirollen rust of draait. Evenals de onderring is de bovenring soms geheel of gedeeltelijk beslagen met staalplaat om te voorkomen dat de kruirollen het hout ervan beschadigen. Zie ook afb. 29 en 30. [N O, 53f; A 42A, 106]
II-3
|
21147 |
bovenstuk van een rijtuig |
opbouw:
d’n ópbow (L210p Venray)
|
het bovenstuk van een rijtuig [imperiaal] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
19630 |
bovenverdieping |
boven:
bòve (L210p Venray),
bövve (L210p Venray),
bovenverdieping:
boͅvəvərdipeŋ (L210p Venray)
|
bovenverdieping [SGV (1914)] || Hoe noemt u de bovenverdieping van een huis? (bovenverdieping, bovenste verdieping) [N 104 (2000)]
III-2-1
|
20140 |
box |
looprek:
loeëprek (L210p Venray),
rek:
de rek (L210p Venray)
|
toestel waarin men kinderen leert lopen [lei, stuik, looprek, loopwagen, loopkorf, loopmand] [N 86 (1981)]
III-2-2
|
19406 |
braadpan |
braadpan:
braojpan (L210p Venray)
|
braadpan
III-2-1
|
20807 |
braadworst |
braadworst:
braojwaorst (L210p Venray, ...
L210p Venray,
L210p Venray),
brojwaorst (L210p Venray),
verse worst
braojworst (L210p Venray),
saucijs:
sesīēs (L210p Venray)
|
braadworst [N 06 (1960)] || verse worst
III-2-3
|