18099 |
breuk |
breuk:
breuk (L210p Venray)
|
breuk [SGV (1914)]
III-1-2
|
33752 |
breukhengst |
gebroken hengst:
gǝbrǭkǝn heŋst (L210p Venray)
|
Een hengst waarbij door het castreren een darmuitstulping optreedt. [N 8, 61c]
I-9
|
23316 |
brevier |
brevier (<lat.):
brevier (L210p Venray)
|
brevier [SGV (1914)]
III-3-3
|
21250 |
brief |
brief:
brief (L210p Venray),
brî:f (L210p Venray)
|
brief [RND], [SGV (1914)]
III-3-1
|
21205 |
briefkaart |
briefkaart:
briêfkaart (L210p Venray),
kaart:
de kaart (L210p Venray)
|
de kaart waarop men tegen lager tarief dan voor brieven correspondentie kan voeren [briefkaart, brievenkaart, postkaart, kaartbrief] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
33840 |
briesen |
briesen:
brišǝ (L210p Venray),
brullen:
brelǝ (L210p Venray),
snuiven:
snȳvǝ (L210p Venray)
|
Proestend, snuivend of blazend geluid met neus en lippen maken. [JG 1a, 1b; L 1, a-m; L 22, 21; N 8, 66 en 67; S 5]
I-9
|
19419 |
briket |
briket:
brekét (L210p Venray)
|
briket
III-2-1
|
28470 |
broed |
broed:
brūt (L210p Venray)
|
Het geheel van eieren en larven in het broednest, onderverdeeld in open broed (eitjes en larven) en gesloten broed (het popstadium). [N 63, 20a; N 63, 18; Ge 37, 64]
II-6
|
28468 |
broed aanzetten |
broed aanzetten:
brūt ānzętǝ (L210p Venray)
|
Begin van vorming van het broednest. De koningin legt bevruchte en onbevruchte eieren in de cellen. Uit de bevruchte eieren komen de werkbij en de koningin of moer, uit de onbevruchte de dar. [N 63, 18]
II-6
|
28490 |
broed trekken |
broed trekken:
brūt trękǝ (L210p Venray)
|
Verwijderen van het broed door de bijen als er te weinig voedsel is. De bijen verwijderen het onverzegelde broed, eventueel bij grote armoede ook het verzegelde, omdat de materie waarin de larven liggen hen nog als voedsel kan dienen. [N 63, 20b]
II-6
|