20865 |
cacao |
cacao:
kekaow (L210p Venray, ...
L210p Venray)
|
cacao || chocoladepoeder
III-2-3
|
22533 |
caleidoscoop add. |
verrekijker:
verrekieker (L210p Venray)
|
Een kijker die eenvoudige daarin gelegde kleurige voorwerpjes veelvoudig weerspiegelt en zo regelmatige bij de geringste beweging telkens afwisselende figuren vertoont [caleidoscoop, kijkbus]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
23398 |
calvarieberg op het kerkhof |
calvarie (<lat.):
kalvarie (L210p Venray),
kruisberg:
kruusbaerg (L210p Venray)
|
De beeldengroep op het kerkhof, bestaande uit Jezus aan het kruis en aan weerskanten daarvan Maria en Johannes [Calvariegroep, kruisgroep, Calvarieberg?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
29599 |
campagne, seizoen |
seizoen:
sizun (L210p Venray)
|
Die tijd van het jaar waarin de weersgesteldheid zodanig was, dat de mogelijkheid bestond in de buitenlucht vormelingen te drogen. Volgens een invuller uit Q 95 was de term campagne uit de tijd van de veldovens; later bij ring- en vlamovens werd hij minder gebruikt. [N 98, 7; monogr.]
II-8
|
24604 |
canadapopulier |
canada:
Veldeke 1979, nr. 1
de kánnádá (L210p Venray),
canadas:
canadese populier
kánnadas (L210p Venray),
WLD
kànadas (L210p Venray)
|
De canadese populier; kruising tussen de zwarte populier en amerikaanse soort (canada, kana, klaterboom, canadas, canidas, gauwgroot). [N 82 (1981)] || populier, soort
III-4-3
|
19671 |
canapé, sofa |
canapè:
kánnepeej (L210p Venray)
|
canapé
III-2-1
|
23581 |
canon |
eucharistiegebed:
eucharistisch gebed (L210p Venray)
|
Het op het sanctus volgende hoofdgedeelte van de mis, de canon = eucharistisch gebed. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
18557 |
capuchon |
capuchon (fr.):
capuchon (L210p Venray)
|
capuchon van een regenmantel [tröt] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
22423 |
carambole |
carambole (fr.):
karrembool (L210p Venray)
|
Het raken van de rode bal en één van de beide witte met de andere witte bal waarmee gespeeld wordt in een bepaald biljartspel [carambole, karbel, kerbol, karbelhouwogen]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
22534 |
carambole add. |
een maken (ww.):
ene maake (L210p Venray)
|
Het raken van de rode bal en één van de beide witte met de andere witte bal waarmee gespeeld wordt in een bepaald biljartspel [carambole, karbel, kerbol, karbelhouwogen]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|