33824 |
dartel |
speuls:
spøls (L210p Venray)
|
Gezegd van felle, vurige, moeilijk te tomen paarden, vooral jonge hengsten. [JG 1d; N 8, 64g]
I-9
|
18250 |
das, sjaal |
das:
das (L210p Venray, ...
L210p Venray)
|
das (doek) [SGV (1914)] || das, sjaal, om de hals gedragen [das, polderdas, sjerp, kazzenij] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18592 |
dasspeld |
dasspeld:
dasspeld (L210p Venray)
|
dasspeld [dasspang] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
28588 |
dathepijp |
dathepijp:
dātǝpīp (L210p Venray)
|
Pijp waarmee men rook verwekt niet door te trekken maar door te blazen. Er zijn uitvoeringen in hout, ijzer of messing, met en zonder kogelventiel (De Roever, pag. 118). [N 63, 76b]
II-6
|
33519 |
dauw op vruchten |
dons:
Veldeke 1979, nr. 1
’t doons (L210p Venray),
waas:
Veldeke 1979, nr. 1
de was (L210p Venray)
|
Het tijdens de rijping op druiven, pruimen, appelen, etc. ontstane laagje dat de glans verdoft en aan de vruchten een frisse aanblik geeft (dauw, loom, dons, was). [N 82 (1981)]
I-7
|
22521 |
dauwtrappen |
dauwtrappen:
dow trappe (L210p Venray)
|
Het volksgebruik om op hemelvaartsdag (maar ook op de 2e pinksterdag of de eerste zondag in mei) vroeg naar buiten te gaan en zich daar te ontspannen [dauwtrappen]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
23256 |
de avond luiden |
avond luiden:
aovendluuje (L210p Venray, ...
L210p Venray),
t luudj aovend (L210p Venray)
|
Het angelus luiden aan het begin van de avond [het luidt......?] [de koster luidt......?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
18898 |
de baas spelen |
baas zijn:
baas zien (L210p Venray),
bazen:
baaze (L210p Venray),
de baas spelen:
d⁄n baas speule (L210p Venray),
de baas willen spelen:
d⁄n baas wille speule (L210p Venray),
de baas zijn:
d⁄n baas zien (L210p Venray)
|
de baas spelen, het voor het zeggen willen hebben [oversukkelen] [N 85 (1981)] || de verantwoording hebben over een zaak of instelling [beheren, regeren] [N 85 (1981)] || een sterke neiging tot heersen of overheersen hebbend [heerzaam, heerzuchtig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
22815 |
de bal in een welbepaalde richting schoppen |
punteren:
puntere (L210p Venray)
|
Een bal met de punt van de schoen een trap geven.
III-3-2
|
22542 |
de bezem uitsteken |
bezem (zn.):
bessem (L210p Venray),
bezem hebben:
bessem hebbe (L210p Venray),
Kòmmende zaoterdág hâlde en hebbe wìj bessen, umdat òs âlders uutzien.
bessem hebbe (L210p Venray),
bezem houden:
Kòmmende zaoterdág hâlde en hebbe wìj bessen, umdat òs âlders uutzien.
bessem hâlde (L210p Venray)
|
Het feest dat door de kinderen gegeven wordt als vader en moeder uit huis zijn [bezemen, bezem hebben, de bezem uitsteken]. [N 88 (1982)] || Kinderen krijgen thuis vrijaf als de ouders uitgaan/zijn.
III-3-2
|