e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Venray

Overzicht

Gevonden: 6060
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dartel speuls: spøls (Venray) Gezegd van felle, vurige, moeilijk te tomen paarden, vooral jonge hengsten. [JG 1d; N 8, 64g] I-9
das, sjaal das: das (Venray, ... ) das (doek) [SGV (1914)] || das, sjaal, om de hals gedragen [das, polderdas, sjerp, kazzenij] [N 23 (1964)] III-1-3
dasspeld dasspeld: dasspeld (Venray) dasspeld [dasspang] [N 23 (1964)] III-1-3
dathepijp dathepijp: dātǝpīp (Venray) Pijp waarmee men rook verwekt niet door te trekken maar door te blazen. Er zijn uitvoeringen in hout, ijzer of messing, met en zonder kogelventiel (De Roever, pag. 118). [N 63, 76b] II-6
dauw op vruchten dons: Veldeke 1979, nr. 1  ’t doons (Venray), waas: Veldeke 1979, nr. 1  de was (Venray) Het tijdens de rijping op druiven, pruimen, appelen, etc. ontstane laagje dat de glans verdoft en aan de vruchten een frisse aanblik geeft (dauw, loom, dons, was). [N 82 (1981)] I-7
dauwtrappen dauwtrappen: dow trappe (Venray) Het volksgebruik om op hemelvaartsdag (maar ook op de 2e pinksterdag of de eerste zondag in mei) vroeg naar buiten te gaan en zich daar te ontspannen [dauwtrappen]. [N 88 (1982)] III-3-2
de avond luiden avond luiden: aovendluuje (Venray, ... ), t luudj aovend (Venray) Het angelus luiden aan het begin van de avond [het luidt......?] [de koster luidt......?]. [N 96A (1989)] III-3-3
de baas spelen baas zijn: baas zien (Venray), bazen: baaze (Venray), de baas spelen: d⁄n baas speule (Venray), de baas willen spelen: d⁄n baas wille speule (Venray), de baas zijn: d⁄n baas zien (Venray) de baas spelen, het voor het zeggen willen hebben [oversukkelen] [N 85 (1981)] || de verantwoording hebben over een zaak of instelling [beheren, regeren] [N 85 (1981)] || een sterke neiging tot heersen of overheersen hebbend [heerzaam, heerzuchtig] [N 85 (1981)] III-1-4
de bal in een welbepaalde richting schoppen punteren: puntere (Venray) Een bal met de punt van de schoen een trap geven. III-3-2
de bezem uitsteken bezem (zn.): bessem (Venray), bezem hebben: bessem hebbe (Venray), Kòmmende zaoterdág hâlde en hebbe wìj bessen, umdat òs âlders uutzien.  bessem hebbe (Venray), bezem houden: Kòmmende zaoterdág hâlde en hebbe wìj bessen, umdat òs âlders uutzien.  bessem hâlde (Venray) Het feest dat door de kinderen gegeven wordt als vader en moeder uit huis zijn [bezemen, bezem hebben, de bezem uitsteken]. [N 88 (1982)] || Kinderen krijgen thuis vrijaf als de ouders uitgaan/zijn. III-3-2