19681 |
de was bleken |
bleken:
blēͅi̯kə (L210p Venray),
blēͅkə (L210p Venray),
bleͅi̯kə (L210p Venray)
|
het bleken van wasgoed in de zon op een grasveld [DC 15 (1947)]
III-2-1
|
19716 |
de was doen |
schoebelen:
schroebele (L210p Venray),
wassen:
wâsse (L210p Venray)
|
met het wasgoed over het wasbord gaan || wassen
III-2-1
|
19785 |
de was invochten |
invochten:
ienvòchte (L210p Venray),
gebeurde vroeger met een rieske van berkentwijgjes
invochten (L210p Venray),
sprenkelen:
e wes spraenkele òp de blaek
spraenkele (L210p Venray)
|
druppelsgewijs bevochtigen bij het strijken van wasgoed || het vochtig maken van strijkgoed [DC 28 (1956)] || het vochtig maken van wasgoed alvorens dit te gaan strijken
III-2-1
|
19437 |
de was spoelen |
spoelen:
spoele (L210p Venray)
|
spoelen [SGV (1914)]
III-2-1
|
19643 |
de was stijfselen |
stijven:
stieven (L210p Venray),
stiēve (L210p Venray, ...
L210p Venray)
|
met stijfsel behandelen || Wat is bij u de uitdrukking voor \'het linnen stijven\'? (stijven, stijselen) [N 104 (2000)]
III-2-1
|
32702 |
de wintervoor ploegen |
wintervoren:
wentǝrvōrǝ (L210p Venray)
|
Als een akker niet gezaaivoord hoefde te worden voor wintergraan, werd hij in het najaar in brede, ondiepe voren omgeploegd of op walletjes gelegd. De grond kon dan in de wintertijd goed "uitvriezen" en het regen- en sneeuwwater beter opnemen. Bij het ploegen van de wintervoor werd ook wel mest oppervlakkig in de grond gewerkt. Voor het (...)-gedeelte van varianten zie men het lemma wintervoor. [N 11, 59a; N 11A, 110b + 113a + 137n; A 27, 24b; A33, 17; div.]
I-1
|
31777 |
de zaagtanden stellen |
tanden:
tãndǝ (L210p Venray)
|
Een zaag gereedmaken om te kunnen zagen. Het stellen van de zaag gebeurt in drie fases. Allereerst worden de afgesleten zaagtanden met behulp van een stijkvijl weer even lang gemaakt. Vervolgens worden de zaagtanden door middel van een zaagzetter of zaagzettang afwisselend naar de ene en naar de andere kant weggebogen. Tot slot worden de zaagtanden nog bijgevijld met een zaagvijl. De in dit lemma opgenomen woorden benoemen de bewerking van het stellen als geheel. [N 53, 24c; monogr.]
II-12
|
34344 |
de zeug naar de beer brengen |
aanberen:
anbiǝrǝ (L210p Venray)
|
De zeug laten dekken door de beer, het mannelijk varken. [N 19, 30; JG 1a, 1b, 2c; N 76, add.; monogr.]
I-12
|
23470 |
de zondag inluiden |
de zondag inluiden:
de zondag inluuje (L210p Venray),
de zondag inluujen (L210p Venray),
zondag luiden:
zondag luuje (L210p Venray),
zondagluuje (L210p Venray)
|
Het luiden van de klokken op zaterdagavond na het angelus [zondag luiden, de zondag inluiden?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
25312 |
decimeter, maat van 10 cm |
decimeter:
desiemêter (L210p Venray)
|
de maat die een lengte van 10 cm aangeeft, 1/10 deel van een meter [sol, palm, decimeter] [N 91 (1982)]
III-4-4
|