19807 |
dienblad |
dienblad:
dinblat (L210p Venray),
koffieblad:
koͅfiblat (L210p Venray),
theeblad:
thieëblad (L210p Venray)
|
dienblad [DC 27 (1955)], [DC 27 (1955)] || presenteerblad bij het theedrinken
III-2-1
|
19080 |
dienst |
dienst:
dienst (L210p Venray, ...
L210p Venray)
|
dienst [SGV (1914)]
III-1-4
|
21756 |
dienstplicht moeten doen |
opmoeten:
opmotte (L210p Venray),
ópmotte (L210p Venray)
|
zijn militaire dienst vervullen [opmoeten, binnenmoeten] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
24300 |
dier, beest |
beest:
bieëst (L210p Venray),
dier:
dier (L210p Venray)
|
beest || dier [SGV (1914)]
III-4-2
|
33603 |
dieven, van scheuten |
dieven:
overtollige scheuten weghalen
diēve (L210p Venray),
pluizen:
zijscheuten v planten wegnemen
plūze (L210p Venray)
|
dieven v planten || dieven, pluizen
I-7
|
17676 |
dij |
dij:
dĕĕj (L210p Venray),
dĕĕje (L210p Venray),
Voorste gedeelte van bovenbeen.
deej (L210p Venray)
|
dij [SGV (1914)] || dij - welk gedeelte van het lichaam wordt er mee bedoeld? [DC 01 (1931)] || dijen [SGV (1914)]
III-1-1
|
21155 |
dijk |
dijk:
diek (L210p Venray)
|
een weg tussen twee sloten (dijk) [N 90 (1982)]
III-3-1
|
33520 |
dik sap van steenvruchten |
gom:
Veldeke 1979, nr. 1
d’n góm (L210p Venray),
spek:
Veldeke 1979, nr. 1
’t spek (L210p Venray)
|
stijf geworden sap uit steenvruchte (kriekskesspouw, vogelesnot, most, gom, snot, spek, vogelhum, koekoeksbrood, vogelteer). [N 82 (1981)]
I-7
|
20532 |
dik worden |
brijen:
breie (L210p Venray),
dijen:
díjje (L210p Venray)
|
dik worden; Hoe noemt U: Dik worden, gezegd van b.v. pap (dijen) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
33903 |
dikke hakken |
de gelp in de hakken:
dǝ gęlǝp in dǝ hakǝ (L210p Venray),
dikke hakken:
dekǝ hakǝ (L210p Venray)
|
Verdikking aan de achterkant van het spronggewricht tengevolge van vochtophoping, die kan ontstaan door trappen, stoten of slaan tegen harde voorwerpen. Het is duidelijk merkbaar als men het achterbeen van opzij bekijkt. Zie afbeelding 17 en 18. [N 8, 90d, 90e, 90f, 90h en 90j; monogr.]
I-9
|