e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L244a plaats=Veulen

Overzicht

Gevonden: 970
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
medelijden compassie: kòmpâssie (Veulen), jammer: jommer (Veulen), metlijden: mitliej(e) (Veulen) medelijden III-1-4
meiboom meiboom: męjbuǝm (Veulen) Versierde tak, kleine boom of vlag die op de nok van een onderdak gebracht huis wordt geplaatst. [N 88, 183; monogr.] II-9
melk melk: mɛ̄lk (Veulen) De hoofdzakelijk uit water, eiwit, vet en melksuiker bestaande witte vloeistof die door het vrouwelijk rund wordt afgescheiden. Op de kaart is het woordtype melk niet opgenomen. [A3, 3; A 11, 1c; A 17, 17; A 7, 14; RND 40; RND 127; S 23; JG 1a, 1b, 2c; L 1a-m; L 4, 3; L 29, 5; NE 3, V 6n; Vld.; Gwn 10, 1; monogr.] I-11
melkkannetje romekannetje: roeëmekenneke (Veulen) melkkannetje III-2-1
melkkar romekar: ruǝmǝkar (Veulen) Kar om melkbussen van meerdere boeren van en naar de fabriek te brengen. Het was meestal een lange kar met een groot bodemoppervlak en lage zij-, voor- en achterplanken. [N 17, 15; N G 51; monogr.] I-13
melkzeef melkzij: mɛlǝkzēi̯ (Veulen) Voorwerp waarmee men melk zeeft. Het is een soort vergiet met als bodem een doek. De melk wordt uit de melkemmer via deze melkzeef in de melkbus gegoten. Hierdoor blijven grove verontreinigingen achter. Zie afbeelding 11. [A 18, 11a; L 48, 35.Ia; Lu 2, 35.Ia; Gwn 8, 6; JG 1d; monogr.] I-11
merrie meer: mē̜r (Veulen) Gebruikt als handels-, werk-, voermans- en als fokpaard. [JG 1a, 1b; A 4, 2a; L 11, 11; L 20, 2a; L A1, 92; S 27; Wi 4; monogr.] I-9
mes om kool te snijden kappesmes: káppesmés (Veulen), koolschaaf: koeëlschaaf (Veulen), moesmes: moesmés (Veulen), moesschaaf: moesschaaf (Veulen), schaaf: schaaf (Veulen), snijmes: sneejmes (Veulen) groot scherp mes om o.a. kool te snijden || koolmes voor het snijden van kool, inz. witte kool (zuurkool) || koolschaaf || mes om kool te snijden || scherp stevig groot mes, waarmee de kool fijn gesneden wordt III-2-1
metwcervelaatworstorst metworst: metwaorst (Veulen) droogworst III-2-3
metworst metworst: metwaorst (Veulen), Mit n metwaorst nor n ziej spek smiete: n spierinkje uitwerpen om een kabeljauw te vangen n Lánge metwaorst is wel korter te kri‰ge: Veel geld kan gemakkelijk minder worden Gaer t middelste en allebej de aende van n metwaorst wille hebben: alles willen hebben Praote as n metwaorst, wor t vet uut is: achteraf praten  metwaorst (Veulen), snijworst: sneejwaorst (Veulen) metworst || snijworst III-2-3