30331 |
niet haaks |
schiks:
sxeks (L244a Veulen)
|
Niet zuiver rechthoekig, gezegd van bijvoorbeeld een werkstuk. [N 53, 199b; monogr.]
II-12
|
18801 |
niet helder van geest |
halfwijs:
halfwies (L244a Veulen)
|
niet goed snik
III-1-4
|
18921 |
nietsnut |
laplander:
láplender (L244a Veulen),
lapzwans:
lápswâns (L244a Veulen),
strontkerel:
stroontkél (L244a Veulen),
vuilerd:
voelerd (L244a Veulen)
|
nietsnut || nietsnut, luilak || nietsnutter, onbehouwen vent || vent van niks, zonder inhoud
III-1-4
|
19010 |
nieuwsgierig |
nieuwsgierig:
nijschiereg (L244a Veulen),
vraagachtig:
vraogechteg (L244a Veulen)
|
nieuwsgierig
III-1-4
|
19177 |
nieuwsgierigaard |
nieuwsgierige aap:
nijsgieregenaap (L244a Veulen)
|
nieuwsgierig persoon
III-1-4
|
30857 |
nijptang |
knijptang:
kniptáŋ (L244a Veulen)
|
In dit lemma zijn de benamingen opgenomen voor tangen van diverse vorm en grootte die vooral dienen om spijkers uit trekken, maar vaak ook gebruikt worden om draadnagels of metaaldraad af te knippen. Zie ook afb. 144. Uit het Leuvens materiaal L B2, 228-229 blijkt, dat het woordtype trektang vooral de benaming is voor een vrij grote tang waarmee spijkers kunnen worden uitgetrokken. [N 33, 180; N 64, 47b; L B2, 228-229; monogr.; div.]
II-11
|
30108 |
nisbus |
buizegat:
bȳzǝgat (L244a Veulen)
|
Metalen bus die in de opening voor de rookpijp van een schoorsteen wordt ingemetseld ten einde de kachelpijp op te nemen. De bus bestaat uit een cilinder met vaste kraag en een in de schoorsteen te buigen rand. In deze cilinder zit een tweede cilinder geklonken. [N 32, 26c; monogr.]
II-9
|
19455 |
noodbed, kermisbed |
kermisbed:
kermesbed (L244a Veulen)
|
noodbed, vroeger voor de kermisgasten
III-2-1
|
20810 |
nootmuskaat |
muskaat:
beschaot (L244a Veulen),
muskaatnoot:
beschaotnoot (L244a Veulen),
notemuskaat:
notebeschaot (L244a Veulen),
notenbeschaot (L244a Veulen)
|
muskaatnoot || nootmuskaat || nootmuskaat (gemalen)
III-2-3
|
20701 |
oliebol |
oliebol:
òlliebol (L244a Veulen)
|
oliebol
III-2-3
|