e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L244a plaats=Veulen

Overzicht

Gevonden: 970
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
onrustig onrustig: ònräösteg (Veulen) onrustig III-1-4
ontbijtkoek, peperkoek peperkoek: paeperkoēk (Veulen), Das paeperko‰k: uitroep wanneer een bouwsel en o.a. stenen van te zachte kwaliteit zijn r iengaon as paeperko‰k: gretig aftrek vinden  paeperkoēk (Veulen) ontbijtkoek || peperkoek III-2-3
ontzien ontzien: òntziēn (Veulen) ontzien III-1-4
onvruchtbare koe kwee: kwē (Veulen) In dit lemma duiden de benamingen niet alleen op een koe die bij de dekking niet is bevrucht maar ook op een rund dat halfslachtig ter wereld is gekomen dat wil zeggen half stier en half koe is. Ook tweeling-runderen zijn vaker onvruchtbaar. [N 3A, 102; N 3A, 103; N 3A, 150h; N 3A, 150i; JG 1a, 1b; A 4, 14; L 20, 14; monogr; add. uit N C] I-11
oordelen oordelen: oeërdieële (Veulen) oordelen III-1-4
oostindische kers lopertje: luuëperke (Veulen) Oostindische kers III-2-1
opgewarmde koffie schuddekul: schuddekul (Veulen) opgewarmde of slappe koffie, die de naam koffie niet verdient III-2-3
ophitsen stoken: steuke (Veulen) stoken, opruien, aanzetten tot III-1-4
opleppen opleppen: oplɛpǝ (Veulen) Een big met koemelk grootbrengen. [N 19, 16; N 19, 15; monogr.] I-12
opscheplepel opschepper: òpschöpper (Veulen), scheplepel: schöplepel (Veulen) opscheplepel III-2-1