e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Vliermaal

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
muil muil: mau̯l (Vliermaal) Zie afbeelding 2.9. [JG 1a, 1b] I-9
muilband domsnuit: domsnǭǝt (Vliermaal) Brede, ijzeren band om het uiteinde van de naaf die voorkomt dat er aarde en modder op het aseinde terechtkomt. De muilband heeft soms een rechthoekig uitgekapte opening die afgedekt wordt met een klepje. Door de opening kan men de luns uit de as trekken zodat het wiel van de as kan worden verwijderd, bijvoorbeeld wanneer de as gesmeerd moet worden. Zie ook afb. 214. [N G, 43c; N 17, 60a; JG 1a; JG 1b; Vld.; div.] II-11
muilband, bovenste band van de schoof muilband: mǭǝl[band] (Vliermaal) Zie de toelichting bij het lemma ''garveband'' (4.6.9). Zie voor de fonetische documentatie van het woord(deel) band het lemma ''garveband'' (4.6.9). [N 15, 22b; monogr.; add. uit JG 1b] I-4
muilkorf voor kalveren muntel: møntǝl (Vliermaal) De muilkorf voor kalveren die geen hooi mogen vreten. [N 3A, 14e] I-11
muilpeer dadel, enz.): moailpiēͅr (Vliermaal) een muilpeer (geef gelijkbeteekenende woorden: oorvijg [ZND 01u (1924)] III-1-2
muiltje muiltje: muiltjes (Vliermaal) muiltjes, pantoffels zonder hielstuk [N 24 (1964)] III-1-3
mulle grond losse grond: losǝ gront (Vliermaal), mulle grond: mølǝ gront (Vliermaal) Droge losse grond, zonder kluiten. [N 27, 37a; monogr.] I-8
muts met pompon kwispelmuts: kweͅ`psəlmuts (Vliermaal) muts, wollen spits toelopende ~ met pluim of kwast [N 25 (1964)] III-1-3
muts: algemeen muts: muts (Vliermaal), potsje: poͅtskə (Vliermaal) muts, hoofddeksel zonder klep of stijve rand [klots, koetsj, pars] [N 25 (1964)] III-1-3
mutsaard, houtmijt motsemmijt: mjoͅtsəmēͅt (Vliermaal), ps. omgespeld volgens Frings.  mjoͅtsəmeͅt* (Vliermaal) houtmijt, stapel takkebossen [N 05A (1964)] || houtmijt, stapel takkenbossen [N 27 (1965)] I-7