18504 |
pompon van een muts |
kwispel:
kweͅ`psəl (Q080p Vliermaal)
|
pluim van een muts [floes] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
21520 |
ponjaard |
ponjaard (<fr.):
punjār (Q080p Vliermaal)
|
Ponjaard. [ZND 05 (1924)]
III-3-1
|
19474 |
pook |
pook:
poək (Q080p Vliermaal)
|
pook (gebogen ijzer om het vuur aan te porren, Fr. tisonnier) [ZND 05 (1924)]
III-2-1
|
19957 |
poort |
poort:
puǫ.t (Q080p Vliermaal),
pōǝ.t (Q080p Vliermaal)
|
Opgenomen zijn de benamingen die de poort in het algemeen. Zie ook de lemmata "stalpoort, staldeur" (2.1.3) en "schuurpoort" (3.1.2). Zie de afbeeldingen 22, (a) ronde poort; 23, (b) rechthoekige poort; en 24, (c) details van de poort. In de toegevoegde klankkaart zijn de lengte van klinker en de gevallen van pseudo-klankverschuiving van de slot-t aangegeven. Zie afbeelding 18. [N 7, 48a; JG 1a, 1b; A 10, 7a en 7b; L A2, 286; L 5, 56; L 12, 5; R (s]
I-6
|
33796 |
poot |
poot:
pǫu̯t (Q080p Vliermaal
[(mv pou̯tǝ)]
)
|
Tussen haakjes de meervoudsvorm. [JG 1a, 1b]
I-9
|
33172 |
pootgoed, pootaardappelen |
plantaardappelen:
plānt[aardappelen] (Q080p Vliermaal)
|
Mooie aardappelen worden apart gehouden om in het volgend seizoen gepoot te worden, als pootaardappelen. Pootaardappelen mogen niet te groot en niet te klein zijnen er mogen veel ogen in zitten. Ze worden op een koele plaats, in de kelder, bewaard. Voor de fonetische documentatie van de woordtypen voor aardappel, zie het lemma Aardappel. [N M, 15; JG 1a; L 40, 55; monogr.; add. uit N M, 22]
I-5
|
34174 |
pootjesblaas |
tweede blaas:
twuǝdǝ bluǝs (Q080p Vliermaal)
|
De tweede blaas waarin de voorpoten van het kalf zitten. [N 3A, 52b]
I-11
|
22806 |
pop |
pop:
poppen (Q080p Vliermaal)
|
Lievelingsspel 5. [SND (2006)]
III-3-2
|
33573 |
postelein |
porselein:
porslei̯n (Q080p Vliermaal, ...
Q080p Vliermaal),
postelein:
posselijn (Q080p Vliermaal, ...
Q080p Vliermaal),
pəslēͅ.ən (Q080p Vliermaal)
|
[Goossens 1b (1960)]postelein [ZND 05 (1924)], [ZND 15 (1930)]
I-7
|
20028 |
potaarde |
potaarde:
pǫtjat (Q080p Vliermaal)
|
Aarde of klei die geschikt is om er aardewerk van te bakken. [N 49, 1a; N 27, 48; L 35, 78; monogr.]
II-8
|