e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Vliermaal

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rode koe rode: rǫi̯ (Vliermaal) Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 124] I-11
rode koe met geheel witte kop witkop: wetkǫp (Vliermaal) [N 3A, 125a] I-11
rode kool rode kabuis: roie kəboͅəs (Vliermaal), rode kool: roie koͅəl (Vliermaal), roͅi køͅyl (Vliermaal), rood kabuis: raut kəbōͅəs (Vliermaal), rood moes: roodmoes  rau̯tmows (Vliermaal) Rode kool (als plant of gewas) [Goossens 1b (1960)], [Lk 05 (1953)], [N Q (1966)] || rode kool als gerecht [N Q (1966)] I-7, III-2-3
roep bij verstoppertje spelen kom maar: kom mer (Vliermaal) Wat roepen de kinderen als ze verborgen zijn? [ZND 06 (1924)] III-3-2
roepwoord voor de stier kom jong: kǫm jǫŋ (Vliermaal) [N 3A, 13] I-11
roest roest: rōs (Vliermaal) roest [ZND 06 (1924)] III-4-4
rogge koren: kuǫ.n (Vliermaal) Secale cereale L. Tot in de jaren vijftig het meest geteelde graangewas in Limburg, met uitzondering van Haspengouw, waar tarwe de meest verbouwde graansoort was. Men zaait ongeveer 170 kg rogge per hectare. Het koren-gebied in dit lemma wijkt aanzienlijk af van dat in het lemma ''graan, koren'' (1.2.1); vergelijk de kaarten die bij de lemma''s getekend zijn. Zie voor de benaming koren en voor de fonetische documentatie van het woord [koren] in het gebied waar ''koren'' zowel de algemene benaming alsook de benaming van de rogge is, het lemma ''graan, koren'' (1.2.1). Zie afbeelding 1, a. [JG 1a, 1b; L 34, 55b; L lijst graangewassen, 6; S 30; Wi 52; monogr.; add. uit N 15, 1a] I-4
roggebrood zwart brood: zwat broid (Vliermaal) zwart brood [ZND 01u (1924)] III-2-3
rok van grove stof riolenjupe (<fr.): riole jaap (Vliermaal) rok van grove zware stof [teerteje rok, pels, tiejte sjort] [N 24 (1964)] III-1-3
rok: algemeen jupe (fr.): jaap (Vliermaal) vrouwenrok, kledingstuk dat van het middel af naar beneden hangt [rok, schort, schot, malbeusj] [N 24 (1964)] III-1-3