18312 |
geruite jurk |
gecarreaud (<fr.) kleed:
gékaroot kleed (Q080p Vliermaal)
|
jurk van geruite stof [ruutekeskleid] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
34063 |
geslachtsrijpe koe |
vaars:
vi̯ās (Q080p Vliermaal)
|
Jong rund dat oud genoeg is om gedekt te worden. [N 3A, 23]
I-11
|
33328 |
gesloten boerderijtype |
winning:
[winning] (Q080p Vliermaal)
|
De bouwdelen van dit boerderijtype omsluiten het erf aan alle vier de zijden; in Nederland wordt dit type wel de "Limburgse hoeve" genoemd. Voor de fonetische documentatie van de woorden tussen vierkante haken wordt verwezen naar het lemma "boerderij, algemeen"(1.1.1). Zie kaart 4, het Ten Geleide van deze aflevering en afbeelding 6. [N 4A, 4]
I-6
|
34305 |
gesneden mannelijk varken |
berg:
bɛ.rǝx (Q080p Vliermaal)
|
Het WNT (II, 1 blz. 1872 s.v. berg (II)) geeft de volgende definitie van berg: "Hetzelfde als Barg (I), inzonderheid toegepast op de mannelijke biggen die, ongeveer drie weken oud, zijn gesneden". [N 19, 8; A 4, 4b; A 4, 4a; L 20, 4b; L 37, 49e; JG 1a, 1b, 2c; S 39; N C, add.; monogr.; N E 1, 12]
I-12
|
34309 |
gesneden vrouwelijk varken |
kwee:
kwęi̯ (Q080p Vliermaal)
|
Uit de antwoorden blijkt dat gelt verschillende betekenissen kan hebben. Er zijn informanten (K 278, L 421, 422, 423, Q 197, 211) die zeggen dat het snijden van een vrouwelijk varken ter plekke onbekend is. Het onvruchtbaar maken bestond uit het doorknippen van de eileiders. [N 19, 9; A 4, 4c; L 20, 4c; L 37, 49e; JG 1b; L 37, 49f; monogr.]
I-12
|
18254 |
gesp |
gesp:
gēsp (Q080p Vliermaal),
geͅips (Q080p Vliermaal)
|
gesp [ZND 01u (1924)] || sluitgesp, haak aan de tailleband van een broek [sjnal, boksesnal, gasp, gespel] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
33428 |
gesteelde plank om een lemen dorsvloer aan te kloppen |
deeldam:
dęʔldām (Q080p Vliermaal),
tas(t)dam:
tasdām (Q080p Vliermaal)
|
De gesteelde plank waarmee men de pas gelegde lemen dorsvloer aanklopt zodat deze glad en vast wordt. In Q 76 kent men dit werktuig niet, maar wel een houten blok om te dāmǝ (= aankloppen). [N 5A, 67b]
I-6
|
18274 |
gesteven hemd |
gesteven hemd:
ē gestēvə himmə (Q080p Vliermaal)
|
een gesteven hemd [ZND 07 (1924)]
III-1-3
|
18696 |
gesteven voorstuk van een overhemd |
platstuk:
WNT: plat (III), ss. platstuk, 3. Gewestelijk (hier en daar in Z.-Ndl.) als naam voor de beide schouderstukken van een kiel of hemd, van achteren tegen elkaaar genaaid.
plat stək (Q080p Vliermaal, ...
Q080p Vliermaal)
|
voorstuk, gesteven ~ van een overhemd [fruntje, plastron] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18543 |
gestreepte broek |
gestreepte broek:
gəstrībdə bruk (Q080p Vliermaal)
|
broek, gestreepte ~ van jacquet of kort zwart pak [striepkesboks] [N 23 (1964)]
III-1-3
|