e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Vliermaal

Overzicht

Gevonden: 2122
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
jurk kleed: kleed (Vliermaal) jurk, japon, kleed van een vrouw [pon] [N 24 (1964)] III-1-3
juweel juweel: zjuweil (Vliermaal) Juweel. Een geslepen edelsteen die als sieraad dient [juweel, edelsteen, bijou, bagge] [N 114 (2002)] III-1-3
kaak kaak: koək (Vliermaal) Welk woord gebruikt men in Uw dialect ter aanduiding van het benige gedeelte van het hoofd, waarin de tanden en de kiezen zitten? Hoe spreekt men het uit? [Lk 05 (1955)] III-1-1
kaakbeen(rand) kaaksbeen: koëksbeen (Vliermaal) Kaakrand waarin de tanden staan (kaakbeen, raak) [N 109 (2001)] III-1-1
kaal (zijn), kaal hoofd kletskop: kletskop (Vliermaal) Kaal hoofd [hebben] (kletskop, plaat - ANDERE UITDRUKKINGEN: bv. volle maan, maan schijnt, biljartbal e.d.). [N 109 (2001)] III-1-1
kaal duivenjong kwakjong: kwakjo.ŋk (Vliermaal) Kaal duivejong. [Goossens 1b (1960)] III-3-2
kaantjes krapjes: krɛ.pkəs (Vliermaal), krappen: krappə (Vliermaal), krá.pə (Vliermaal) Hoe heten de vetklonters, die overblijven, als runds of varkensvet wordt gesmolten? (kaan) [ZND 02 (1923)] || kanen [Goossens 1b (1960)] III-2-3
kaarten (ww.) kaarten: /  koaten (Vliermaal) kaarten [SND (2006)] III-3-2
kaasmijt made: mai̯ (Vliermaal), worm: wərm (Vliermaal) mijt die leeft van (oude) kaas [N 26 (1964)] III-4-2
kachel, stoof stoof: stoef (Vliermaal), stuəf (Vliermaal), stūf (Vliermaal) kachel, stoof [ZND 01 (1922)], [ZND 04 (1924)] III-2-1