32416 |
uitspannen |
uitspannen:
ǭǝ.tspanǝ (Q075p Vliermaalroot)
|
Het paard losmaken van de kar of het werktuig waarin of waaraan het gespannen is. Bij het uitspannen uit een kar met berries worden de draagriem, de brede buikriem en de strengen losgemaakt. Vervolgens wordt het paard naar de stal geleid. [JG 1b, 2c; N 8, 98b; monogr.]
I-10
|
21133 |
uitwijken |
opzij uitvaren:
ǫp˲zai̯ ǭǝ.t˲vǭǝ.rǝ (Q075p Vliermaalroot)
|
Als de weg smal is en er komt van de tegenovergestelde zijde een kar af, dan zullen beide voertuigen moeten uitwijken. [JG 1a, 1b; monogr.]
I-10
|
34061 |
vaars |
jaarling:
jørle.ŋk (Q075p Vliermaalroot),
vaars:
vi̯ās (Q075p Vliermaalroot)
|
Jonge koe van ongeveer twee jaar die nog geen kalf heeft gehad of voor de eerste maal kalft. [JG 1a, 1b; A 2, 38; A 4, 11; Gwn V, 6; L 8, 27; L 20, 11; R 3, 37; S 38 en 49; Wi 16; monogr.; add. uit N 3A, 20]
I-11
|
20330 |
vader |
pa:
pa (Q075p Vliermaalroot),
vader:
vair (Q075p Vliermaalroot)
|
vader; hij aardt naar zijn vader [ZND 19 (1936)]
III-2-2
|
33795 |
vagina, geslachtsorgaan van de merrie |
lijf:
lē̜.f (Q075p Vliermaalroot)
|
Het uitwendig zichtbare geslachtsdeel. [JG 1a, 1b; N 8, 35, 39b en 40]
I-9
|
20474 |
van hoge afkomst |
van goede mensen:
meer plat
van goei minse (Q075p Vliermaalroot),
van hoge afkomst:
van houge oafkoms(t) (Q075p Vliermaalroot)
|
van hoge afkomst; hij is - - - [ZND 19 (1936)]
III-2-2
|
34489 |
van veren wisselen |
ruizelen:
ruizelen (Q075p Vliermaalroot),
rø̜̄.zǝlǝ (Q075p Vliermaalroot),
rø̜i̯zǝlǝn (Q075p Vliermaalroot)
|
[N 19, 51; L 6, 20; L 42, 5; L 48, 10; A 26, 8; Lu 2, 10; Lu 4, 8; S 30; JG 1a, 1b, 2a-2, 12, 2c; monogr.]
I-12
|
22091 |
vangijzertje, vangklep aan duiventil |
clapet (fr.):
klà`pètə (Q075p Vliermaalroot)
|
Duivenhok. [Goossens 1b (1960)]
III-3-2
|
34297 |
varken |
varken:
vɛ.rǝkǝn (Q075p Vliermaalroot)
|
Bedoeld wordt een varken in het algemeen, niet geslachtelijk of naar leeftijd onderscheiden. [N 19, 1; N M, 7; N C; N C, add.; RND 46 en 84; L 8, 19; L 8, 32; L mon.; S 39; JG 1a, 1b, 2c add.; R (s]
I-12
|
34316 |
varken van acht tot twaalf weken |
loper:
lø̄pǝr (Q075p Vliermaalroot)
|
De benamingen duiden doorgaans op een big van acht tot twaalf weken. Het gewicht van dit varken varieert van ongeveer 30 kg tot ongeveer 50 kg. [N 19, 4a; N 76, 3c; N C, 9c; JG 1a, 1b, 2c; L 37, 49b; L 37, 49e; L 3, 2b; L 1a-m; A 4, 4b; Gwn; monogr.; N C, add.; N 19, Q 111 add.]
I-12
|