e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q075p plaats=Vliermaalroot

Overzicht

Gevonden: 1287
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
nauwgezet; nauwgezet persoon correct: hĭĕ is krék (Vliermaalroot), correcte, een -: dás nə krékkə (Vliermaalroot) Hij is op zijn punt - sekuur (a.gezegd v.e. persoon; b.v.e. werk) [RND] III-1-4
nek nak: nak (Vliermaalroot) Zie afbeelding 2.12. [JG 1a, 1b] I-9
niet drachtig muntig: møu̯.ntǝx (Vliermaalroot) [JG 1a, 1b; Gwn V, 4; monogr.] I-11
noot noot: neut (Vliermaalroot) noot [DC 47 (1972)] III-2-3
noten blokken: blø̜k (Vliermaalroot), klotsen: klǫtsǝ (Vliermaalroot) Tapse houten of ijzeren blokjes in de (zeskantige) steenbus van de ligger die met behulp van spieën worden bijgespied. Zie ook afb. 78. De noten (nø̄tǝ) werden volgens de invuller uit l 265 alleen gebruikt in een ijzeren bus voor het bijstellen daarvan. [Vds 120; Jan 131; N O, 16e; N O, 16f; A 42A, 23 add.] II-3
o.l.v.-hemelvaart onze-lieve-vrouw-halve oogst: slĕvro halvĕn oͅs (Vliermaalroot), onze-lieve-vrouw-kruidwijding: slĕvro krōt wiji (Vliermaalroot) Hoe heet bij u de feestdag van O.L.V.-Hemelvaart (15 augustus)? [ZND 17 (1935)] III-3-2
oliemolen slagmolen: slǭ.x[molen] (Vliermaalroot), slǭx[molen] (Vliermaalroot) Wind-, water- of rosmolen waarin uit zaden olie wordt geslagen. Het zaad wordt daartoe gekneusd met behulp van de zgn. kollergang bestaande uit twee verticaal geplaatste loperstenen. Het geplette zaad wordt in een pan verhit en vervolgens in wollen zakjes (builen) geborgen, waarna de builen in leren omslagen met een paardeharen voering gelegd worden. Het op deze wijze verpakte warme zaadmeel wordt daarna tweemaal geperst. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel -ømolenŋ het lemma ɛmolenɛ.' [JG 1a; JG 1b; Vds 15; Jan 15; Coe 5; Grof 5; monogr.; N D add.] II-3
omhulsel van het teellid sluis: slau̯s (Vliermaalroot) Schede van de roede. [JG, 1b; N 8, 36 en 37b] I-9
omzetten omzetten: ømzętǝ (Vliermaalroot) Het met de graanschop omkeren van het op de graanzolder uitgespreide graan. [JG 1a, 1b, 2c] I-4
onbewolkt klaar: klĕĕr (Vliermaalroot), kloar (Vliermaalroot) klaar, helder [ZND 19A (1936)] III-4-4