18909 |
nauwgezet; nauwgezet persoon |
correct:
hĭĕ is krék (Q075p Vliermaalroot),
correcte, een -:
dás nə krékkə (Q075p Vliermaalroot)
|
Hij is op zijn punt - sekuur (a.gezegd v.e. persoon; b.v.e. werk) [RND]
III-1-4
|
17629 |
nek |
nak:
nak (Q075p Vliermaalroot)
|
Zie afbeelding 2.12. [JG 1a, 1b]
I-9
|
34154 |
niet drachtig |
muntig:
møu̯.ntǝx (Q075p Vliermaalroot)
|
[JG 1a, 1b; Gwn V, 4; monogr.]
I-11
|
20809 |
noot |
noot:
neut (Q075p Vliermaalroot)
|
noot [DC 47 (1972)]
III-2-3
|
26466 |
noten |
blokken:
blø̜k (Q075p Vliermaalroot),
klotsen:
klǫtsǝ (Q075p Vliermaalroot)
|
Tapse houten of ijzeren blokjes in de (zeskantige) steenbus van de ligger die met behulp van spieën worden bijgespied. Zie ook afb. 78. De noten (nø̄tǝ) werden volgens de invuller uit l 265 alleen gebruikt in een ijzeren bus voor het bijstellen daarvan. [Vds 120; Jan 131; N O, 16e; N O, 16f; A 42A, 23 add.]
II-3
|
22702 |
o.l.v.-hemelvaart |
onze-lieve-vrouw-halve oogst:
slĕvro halvĕn oͅs (Q075p Vliermaalroot),
onze-lieve-vrouw-kruidwijding:
slĕvro krōt wiji (Q075p Vliermaalroot)
|
Hoe heet bij u de feestdag van O.L.V.-Hemelvaart (15 augustus)? [ZND 17 (1935)]
III-3-2
|
26677 |
oliemolen |
slagmolen:
slǭ.x[molen] (Q075p Vliermaalroot),
slǭx[molen] (Q075p Vliermaalroot)
|
Wind-, water- of rosmolen waarin uit zaden olie wordt geslagen. Het zaad wordt daartoe gekneusd met behulp van de zgn. kollergang bestaande uit twee verticaal geplaatste loperstenen. Het geplette zaad wordt in een pan verhit en vervolgens in wollen zakjes (builen) geborgen, waarna de builen in leren omslagen met een paardeharen voering gelegd worden. Het op deze wijze verpakte warme zaadmeel wordt daarna tweemaal geperst. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel -ømolenŋ het lemma ɛmolenɛ.' [JG 1a; JG 1b; Vds 15; Jan 15; Coe 5; Grof 5; monogr.; N D add.]
II-3
|
33792 |
omhulsel van het teellid |
sluis:
slau̯s (Q075p Vliermaalroot)
|
Schede van de roede. [JG, 1b; N 8, 36 en 37b]
I-9
|
25685 |
omzetten |
omzetten:
ømzętǝ (Q075p Vliermaalroot)
|
Het met de graanschop omkeren van het op de graanzolder uitgespreide graan. [JG 1a, 1b, 2c]
I-4
|
25149 |
onbewolkt |
klaar:
klĕĕr (Q075p Vliermaalroot),
kloar (Q075p Vliermaalroot)
|
klaar, helder [ZND 19A (1936)]
III-4-4
|