e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q171p plaats=Vlijtingen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
persen persen: pjasse (Vlijtingen) persen, Met kracht vloeistof door een nauwe opening ~ (spuiten, spruiten, spritsen, sprietelen). [N 84 (1981)] III-1-2
persoon met een lastig karakter lastige, een -: Vraag 383 is dubbel (dus 2 x 97 moet nog worden opgesplitst in twee lemmata: "persoon met een lastig karakter"; "een niet gemakkelijk, lastig karakter hebbend  ⁄ne lestəgə (Vlijtingen) een lastig moeilijk karakter hebbend [niepoter, nietprut, kummelij] [N 85 (1981)] III-1-4
perzikkruid weiekruid: węi̯ǝkrō.t (Vlijtingen) Polygonum persicaria L. Zeer algemeen voorkomend onkruid op bouwland, in tuinen en wegbermen met zeer kleine roze bloempjes in de vorm van een aar, lancetvormige bladen met een zwarte vlek en roze-rode stengels. Het bloeit van juni tot de herfst. De lengte varieert van 20 tot 100 cm. Voor weie (wilgen) zie ook de toelichting bij het lemma Hanepoot. [JG 1b, 1c, 2c; A 60A, 56] I-5
pet: algemeen klak: klak (Vlijtingen) pet, muts, klak [RND] III-1-3
petekind petekind: pietəkent (Vlijtingen) petekind [ZND 11 (1925)] III-2-2
peterselie peterselie: pētərsēli (Vlijtingen), pētərsēlə (Vlijtingen) [Goossens 1b (1960)] [ZND 05 (1924)] I-7
petroleum ptrole (fr.): pitrol (Vlijtingen) petroleum, minerale licht ontvlambare stof die vooral tot verlichting in lampen en als brandstof wordt gebruikt [petrol, peter-, stink-, bron-, brom-, gasolie] [N 81 (1980)] III-4-4
peul, dop (znw) schaal: šōͅl (Vlijtingen) [Goossens 1b (1960)] I-7
peulen, doppen (ww.) peulen: pōlə (Vlijtingen) [Goossens 1b (1960)] I-7
peulerwten peulerwten: ± WLD  peelerte (Vlijtingen), suikererwten: sui̯kərēͅ.rtə (Vlijtingen) [Goossens 1b (1960)]De peulerwt; soort van erwt waarbij de hele vrucht gegeten wordt, ook de schil (sluimerwt, hauw(ke), peul, suikererwt, blie-erwt). [N 82 (1981)] I-7