e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q171p plaats=Vlijtingen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ploegwieltje ploegrullen: [ploeg]rɛlǝ (Vlijtingen) Het wieltje dat (in plaats van een slof) deel uit maakt van de voorsteun van een voetploeg. [JG 1a + 1b + 1c; N 11, 32c + 33d; N 11A, 93c; A 26, 4b add.; L 4, 4b add.; monogr.] I-1
pokken pokken: pokke (Vlijtingen) Hoe noemt U in Uw dialect de volgende ziekten: pokken, gezwellen op de huid, vooral de kop? [N 93 (1983)] III-3-2
pommelee, appelschimmel pommelee: `pomǝlē (Vlijtingen) Paard met ronde, glanzende plekken in de vorm van appels in het haarkleed, van binnen wit en van buiten zwart. De afwisseling van zwarte en witte haren vormt een cirkelvormig patroon, vooral op de schouders en het kruis. [JG 1a, 1b; N 8, 63c, 63d en 63e] I-9
pooier bijbelenbok: Note v.d. invuller: zeer oud gezegde: "ne Biebelebok héét alle géétsjeslief".  ⁄ne biebelebok (Vlijtingen), hoerjager: (ögelijk in t duits).  huurjäger (Vlijtingen) iemand die leeft van de verdiensten van een prostituée, voor wie hij als beschermer optreedt [pooier] [N 86 (1981)] III-2-2
poort poort: puǫ.t (Vlijtingen) Opgenomen zijn de benamingen die de poort in het algemeen. Zie ook de lemmata "stalpoort, staldeur" (2.1.3) en "schuurpoort" (3.1.2). Zie de afbeeldingen 22, (a) ronde poort; 23, (b) rechthoekige poort; en 24, (c) details van de poort. In de toegevoegde klankkaart zijn de lengte van klinker en de gevallen van pseudo-klankverschuiving van de slot-t aangegeven. Zie afbeelding 18. [N 7, 48a; JG 1a, 1b; A 10, 7a en 7b; L A2, 286; L 5, 56; L 12, 5; R (s] I-6
poot poot: pōt (Vlijtingen  [(mv pōtǝ)]  ) Tussen haakjes de meervoudsvorm. [JG 1a, 1b] I-9
pop pop: en puup (Vlijtingen) pop [GTRP (1980-1995)] III-3-2
pop, vrouwelijke zangvogel pop: van kanarie  pup (Vlijtingen) vrouwelijke zangvogel (pop) [N 83 (1981)] III-4-1
populier (alg.) canadas: ± WLD inheemse gewone populier  kannedas (Vlijtingen), popelaar: ± WLD o = oa / smal opschietende zeer hoge populier (Italiaanse pop.?)  popeleer (Vlijtingen) De populier in het algemeen (populier, peppel, peppelboom). [N 82 (1981)] III-4-3
portemonnee, beurs portemonnee (<fr.): ’n lére pórtemenée (Vlijtingen) Een lederen portemonnaie. [ZND 37 (1941)] III-3-1