24524 |
rozenbottel |
hanenkul:
hoanekulle (Q171p Vlijtingen),
konkernol:
eig. kornoelje
kokkernoelle (Q171p Vlijtingen)
|
rozebottel [ZND 02 (1923)] || rozenbottel (vrucht van de hondsroos: papetuutje, papetoet, hanekul, wepen, klokke, rozenbottel). [N 92 (1982)]
III-4-3
|
20846 |
rozijn |
rozijn:
± WLD
reziene (Q171p Vlijtingen)
|
Een gedroogde druif (rozijn, serzijn). [N 82 (1981)]
III-2-3
|
32882 |
rug van het blad van de zeis |
rug:
ręx (Q171p Vlijtingen)
|
De opstaande stevige rand aan de buitenzijde van het blad van de zeis. Zie afbeelding 5, nummer 5. [N 18, 68e; JG 1a, 1b]
I-3
|
33974 |
rugriem |
rugriem:
rugriem (Q171p Vlijtingen)
|
Riem die een paard dat niet tussen berries is ingespannen op de rug draagt om de strengen op te houden. De rugriem wordt ook gebruikt bij het voorste van twee ingespannen paarden. [JG 1b, 1c, 1d; N 13, 69]
I-10
|
21094 |
rugstuk |
rugstrank:
rɛxstrā.ŋk (Q171p Vlijtingen)
|
karbonaden [Goossens 1b (1960)]
III-2-3
|
17737 |
ruiken |
ruiken:
reeken (Q171p Vlijtingen),
Tans, J.G.H., Isoglossen rond Maastricht in de dialecten van Belgisch en Nederlandsch Zuid-Limburg. Maastricht, uitg. Van Aelst, 1938. 246 pp.
e (Q171p Vlijtingen)
|
rieken [ZND 25 (1937)] || ruiken
III-1-1
|
22380 |
ruilen (als spel) |
tuisen:
Geh. Vlytingen (t Daghet in den Oosten IX, 19).
tuisschen (Q171p Vlijtingen)
|
2. Omruilen, omwisselen, ommangelen.
III-3-2
|
33750 |
ruin |
ruin:
rē̜n (Q171p Vlijtingen)
|
Gecastreerde hengst. Als de veulens één à twee jaar zijn en de ballen voldoende gezakt en zichtbaar in de balzak zijn, worden zij gecastreerd. Een hengst van drie tot vijf jaar die om de een of andere reden op deze leeftijd nog gecastreerd wordt, wordt meestal gesneden hengst en niet ruin genoemd. [JG 1a, 1b; A 4, 2c; L 20, 2c; L 39, 43; N 8, 20 en 38; S 27; monogr.]
I-9
|
24847 |
ruisen van bladeren |
ruisen:
± WLD
roosse (Q171p Vlijtingen)
|
Het ruisen van bomen (ruisen, ruizelen, reuzelen, snirsen). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
21937 |
ruitijd |
ruiftijd:
ruifteed (Q171p Vlijtingen),
ruizeltijd:
reizelteed (Q171p Vlijtingen)
|
Hoe heet de tijd waarin de duiven verpluimen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|