e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q171p plaats=Vlijtingen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ruk smak: smak (Vlijtingen) Ruk: snelle korte beweging waardoor iets of iemand met een schok van zijn plaats wordt getrokken (ruk, snuk, snoek). [N 84 (1981)] III-1-2
runderhorzel, horzel hommel: homəl (Vlijtingen) insect II [Goossens 1b (1960)] III-4-2
runderhorzellarve madenknoeb: mōͅjknuibə (Vlijtingen) worm vdit laatste insect [Goossens 1b (1960)] III-4-2
rundvee rindsbeesten: renzbɛstǝ (Vlijtingen) Als vee gehouden runderen. Rundvee in het algemeen. Zie afbeelding 1. [N 3A, 1; JG 1a, 1b; monogr.] I-11
rusten uitrusten: zich ootroste (Vlijtingen) Rusten: rust houden na arbeid of vermoeienis (schoven, schoften). [N 84 (1981)] III-1-2
ruw, hard bruut: brut (Vlijtingen), geen hart: geen hat (Vlijtingen) zonder fijn gevoel, hard [rouw, ruw] [N 87 (1981)] III-3-1
ruzie ruzing: rijzing (Vlijtingen) een luidruchtige woordenstrijd, onenigheid die door praten of schreeuwen tot uitdrukking komt [ruzie, ravelleke, poepelderij, kadij, twist, ruzing, kerwel, actie, piekenpoek] [N 85 (1981)] III-3-1
ruzie maken ruzing maken: rijzing maoke (Vlijtingen) ruzie maken [kakelen, puken] [N 85 (1981)] III-3-1
sap in planten sap: ± WLD  soap (Vlijtingen) Het vocht dat zich in planten of plantendelen bevindt of eruit verkregen is (sap, tocht). [N 82 (1981)] III-4-3
sap van een vrucht sap: ± WLD  saop (Vlijtingen), soap (Vlijtingen) Het sap van een vrucht (sap, tocht). [N 82 (1981)] || Het vocht dat zich in planten of plantendelen bevindt of eruit verkregen is (sap, tocht). [N 82 (1981)] I-7