e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q171p plaats=Vlijtingen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
spitten graven: grǭvǝ (Vlijtingen) In de tuin, op een zeer klein perceel of een moeilijk te ploegen hoek van een akker de grond met een spade - al dan niet in voren - uitsteken en omkeren. De simplicia spaden, graven e.d. zijn bij absoluut gebruik van toepassing op het spitwerk als zodanig. Meestal kunnen ze ook transitief gebruikt worden met het te bewerken stuk grond (de tuin e.d.) als object. [N 11, 65a; N 11A, 146a + b + c; N 11A, 50b add; RND 4 + 7 + 8 + 10, zin 4; A 33, 6 + 7 + 16 add.; L 7, 25; S 34; Lu 1, 1c; monogr.; div.] I-1
splijtkool oud wijf: ± WLD oude wijven  aaweever (Vlijtingen) [N 82 (1981)] I-7
splitsing van de stam gaffel: ± WLD  gaffel (Vlijtingen) Het deel van de boom waar de stam zich in tweeën splitst (gaffel, mik, vork). [N 82 (1981)] III-4-3
sporten sproten: spruǝ.tǝ (Vlijtingen) De scheien die de ladderbomen met elkaar verbinden. [JG 1a, JG 1b] I-13
spotten voor de gek houden: vjer de gek hage (Vlijtingen) de spot drijven met [spotten, spreeuwen, truten, zwanzen] [N 85 (1981)] III-3-1
spotvogel wolwevertje wolwevertje: add in lijst Q 093  walwèverke (Vlijtingen) spotvogel III-4-1
springen springen: springen (Vlijtingen) springen [ZND 25 (1937)] III-1-2
springstier springduur: spreŋdīǝr (Vlijtingen) [JG 1a, 1b; add. uit N 3A, 15] I-11
springzaad balsemien: balsemien (Vlijtingen) Balsemien (impatiëns balsemina). De bovenste bladeren niet in kransen om de stengel. De stengel groeit rechtopstaand, meestal weinig vertakt en ongeveer 1/2 m hoog of lager. De bloemen zijn rood, wit of gevlekt, haast altijd …gevuld", alleenstaand of in g [N 92 (1982)] III-4-3
spruiten, uitbotten schieten: ± WLD  sjiete (Vlijtingen) Uitlopers krijgen, loten vormen, gezegd van planten, bomen (spruiten, uitbotten). [N 82 (1981)] III-4-3