24329 |
houtworm |
houtworm:
hootwerm (Q171p Vlijtingen),
houtwerm (Q171p Vlijtingen)
|
houtworm [Lk 01 (1953)] || houtworm, memel [ZND 38 (1942)]
III-4-2
|
18962 |
huichelaar |
schijnheilige:
dat es ne scheenhuilige (Q171p Vlijtingen)
|
huichelaar (schijnheilige, enz.) [ZND 24 (1937)]
III-1-4
|
17689 |
huig |
lelletje:
lelleke (Q171p Vlijtingen)
|
Huig: het kegelvormig uitsteeksel van het weke gehemelte aan de ingang van de keel; het lelletje in de keel (huig, huik, ziel). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
24376 |
huisjesslak |
karakol:
WLD
karrekol (Q171p Vlijtingen)
|
Hoe noemt u de slak die haar huisje op haar rug meedraagt (kerrekol) [N 83 (1981)]
III-4-2
|
18936 |
hulp, bijstand |
hulp:
hulp (Q171p Vlijtingen)
|
de ondersteuning die men iemand geeft om zijn werk af te maken [hulp, genade] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
24572 |
hulst |
hulst:
± WLD
hulst (Q171p Vlijtingen)
|
De altijdgroene heester met stijve, stekelpuntige, glimmende bladeren, witte bloemen en rode bessen; hulst (heukel, velst, ulster, prikblad). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
17956 |
huppelen |
huppelen:
huppele (Q171p Vlijtingen)
|
Huppelen: met kleine sprongetjes zich voortbewegen (hippen, hoppen, huppen, huppelen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
20429 |
huwelijk |
trouw, de -:
trəw (Q171p Vlijtingen)
|
de plechtigheid waarbij het samenleven van een man en een vrouw wettelijk geregeld wordt [huwelijk, trouw, trouwerij] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
20022 |
hyacint |
hyacint:
jacint (Q171p Vlijtingen)
|
Hyacint (hyacinthus oriëntalis). Bloemdek met naar buiten omgebogen slippen; bol platrond met witte of violette buitenmantel. De bladeren zijn vlezig, tot 2 cm breed. De bloemstelen zijn tijdens de bloei ineengebogen, met een klein schutblaadje, de meeldr [N 92 (1982)]
III-2-1
|
21793 |
iemand graag mogen |
gaarne zien:
gjan zieə (Q171p Vlijtingen)
|
iemand graag mogen [bestaan op, lijden, zetten] [N 85 (1981)]
III-3-1
|