e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Vlijtingen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rozenbottel hanenkul: hoanekulle (Vlijtingen), konkernol: eig. kornoelje  kokkernoelle (Vlijtingen) rozebottel [ZND 02 (1923)] || rozenbottel (vrucht van de hondsroos: papetuutje, papetoet, hanekul, wepen, klokke, rozenbottel). [N 92 (1982)] III-4-3
rozijn rozijn: ± WLD  reziene (Vlijtingen) Een gedroogde druif (rozijn, serzijn). [N 82 (1981)] III-2-3
rug van het blad van de zeis rug: ręx (Vlijtingen) De opstaande stevige rand aan de buitenzijde van het blad van de zeis. Zie afbeelding 5, nummer 5. [N 18, 68e; JG 1a, 1b] I-3
rugriem rugriem: rugriem (Vlijtingen) Riem die een paard dat niet tussen berries is ingespannen op de rug draagt om de strengen op te houden. De rugriem wordt ook gebruikt bij het voorste van twee ingespannen paarden. [JG 1b, 1c, 1d; N 13, 69] I-10
rugstuk rugstrank: rɛxstrā.ŋk (Vlijtingen) karbonaden [Goossens 1b (1960)] III-2-3
ruiken ruiken: reeken (Vlijtingen), Tans, J.G.H., Isoglossen rond Maastricht in de dialecten van Belgisch en Nederlandsch Zuid-Limburg. Maastricht, uitg. Van Aelst, 1938. 246 pp.  e (Vlijtingen) rieken [ZND 25 (1937)] || ruiken III-1-1
ruilen (als spel) tuisen: Geh. Vlytingen (t Daghet in den Oosten IX, 19).  tuisschen (Vlijtingen) 2. Omruilen, omwisselen, ommangelen. III-3-2
ruin ruin: rē̜n (Vlijtingen) Gecastreerde hengst. Als de veulens één à twee jaar zijn en de ballen voldoende gezakt en zichtbaar in de balzak zijn, worden zij gecastreerd. Een hengst van drie tot vijf jaar die om de een of andere reden op deze leeftijd nog gecastreerd wordt, wordt meestal gesneden hengst en niet ruin genoemd. [JG 1a, 1b; A 4, 2c; L 20, 2c; L 39, 43; N 8, 20 en 38; S 27; monogr.] I-9
ruisen van bladeren ruisen: ± WLD  roosse (Vlijtingen) Het ruisen van bomen (ruisen, ruizelen, reuzelen, snirsen). [N 82 (1981)] III-4-3
ruitijd ruiftijd: ruifteed (Vlijtingen), ruizeltijd: reizelteed (Vlijtingen) Hoe heet de tijd waarin de duiven verpluimen? [N 93 (1983)] III-3-2