e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Vlijtingen

Overzicht

Gevonden: 1960
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gelijken (op) gelijken: geleken (Vlijtingen) gelijken [ZND 25 (1941)] III-4-4
gelijkspelen quitte (fr.): kweet (Vlijtingen) Quitte spelen, niet verliezen maar ook niet winnen [zijn zaad hebben, tot zijn zaad zijn, gelijk spelen, gelijk staan]. [N 88 (1982)] III-3-2
geluk geluk: gelek (Vlijtingen) Ge moet hem dat geluk gunnen (hij heeft het verdiend, ge moet hem niet benijden). [ZND 24 (1937)] III-1-4
gelukken gelukken: gelukken (Vlijtingen) een voorspoedige afloop hebben, kunnen slagen [lukken, vergaan, bedoen, boteren, gelukken] [N 85 (1981)] III-1-4
gemalen schors looi: ± WLD  looi (Vlijtingen) Gemalen schors (looi). [N 82 (1981)] III-4-3
gemeente gemeente: gemeinte (Vlijtingen) gemeente [ZND 24 (1937)] III-3-1
gemeentehuis gemeentehuis: gemeintehoos (Vlijtingen) gemeentehuis [ZND 24 (1937)] III-3-1
gemoed moed: muud (Vlijtingen) het binnenste van de mens als zetel van zijn gevoel [moed, gemoed] [N 85 (1981)] III-1-4
genezen genezen: genêze (Vlijtingen) Genezen: hersteld, beter (klaar). [N 84 (1981)] III-1-2
genoegen (doen) content zijn: kontaant ziej (Vlijtingen) tevredenheid, genoegen [trek, plezier, goesting, snoel] [N 85 (1981)] III-1-4