e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Voort

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
spikken spikken: spikǝ (Voort) Onder spikken (of het enkelvoud: spik) verstaat men doorgaans een verbijzondering van het begrip "graanafval", namelijk het (onvolgroeide) graan met het kaf er nog omheen, dat dus niet heeft losgelaten bij het dorsen. Deze spikken worden dan als varkensvoer gekookt. Zie ook de toelichting bij het lemma ''graanafval'' (6.1.30). [N 14, 35d; JG 1a, 1b; monogr.] I-4
spinnen ronken: ro.ŋkə (Voort) spinnen [Goossens 1b (1960)] III-2-1
spit geschot: geschooët (Voort) een schietende pijn in de lenden (geschot ?) [ZND 35 (1941)] III-1-2
sporten sproten: spruǝ.tǝ (Voort) De scheien die de ladderbomen met elkaar verbinden. [JG 1a, JG 1b] I-13
spreken, praten klappen: klappen (Voort), toonloze e in houet  niet houet klappe (Voort) Niet luid spreken! [ZND 30 (1939)] || praten, klappen, kallen [ZND 36 (1941)] III-3-1
springstier springduur: sprɛ.ŋdȳǝr (Voort) [JG 1a, 1b; add. uit N 3A, 15] I-11
staart staart: stat (Voort, ... ), staat: stat (Voort), staatje: stetje (Voort), varkensstaart: vɛ.rkǝstát (Voort) [A 2, 37; L 29, 27; S 35; monogr.]staart [ZND 07 (1924)] || staartje [ZND 38 (1942)] || Zie afbeelding 2. [JG 1a, 1b, 2c; monogr.] || Zie afbeelding 2.37. [JG 1a, 1b; RND 60] I-11, I-12, I-9, III-4-2
staartriem staartteugel: stattøygǝl (Voort) Riem die onder de staart van het paard doorloopt en aan het haam of aan het borsttuig is vastgemaakt als het paard geen zadel draagt. Dit onderdeel van het paardetuig was al aan het verdwijnen in de laatste fase van het met kar en paard rijden. Het belet dat het haam naar voren schuift als het paard het hoofd buigt. [JG 1b, 1c, 2b, 2c; monogr.] I-10
stal stal: stā.l (Voort) Een ruimte in het algemeen, die onderdak biedt aan vee. De benamingen kunnen zowel het gebouw, als de ruimte daarbinnen betreffen. Meestal wordt kortheidshalve van "de stal" gesproken, als men het veeverblijf en met name de koestal bedoelt. [JG 1a en 1b; Wi 11; S 50; L A1, 4; RND 97; monogr.; add. uit N 5A, passim] I-6
stamboekstier gekeurde duur: gǝki̯ǫdǝn dȳǝr (Voort) Stier waarvan de gegevens betreffende afkomst e.d. in een stamboek staan ingeschreven: raszuivere stier. Zie afbeelding 4. [JG 1a, 1b] I-11