19220 |
geluksvogel; altijd geluk hebben |
gelukkige tappes:
enne geleukige teppes (P192p Voort)
|
Iemand die altijd geluk heeft. [ZND 35 (1941)]
III-1-4
|
19101 |
gemak |
gemak:
ook ZND 23, 076
geməək (P192p Voort)
|
gemak [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
19227 |
gemakkelijk |
gemakkelijk:
ook materiaal znd 23, 77
gemɛkələk (P192p Voort)
|
gemakkelijk [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
22441 |
gemaskerd persoon |
vastelavondman:
vastelovendman (P192p Voort)
|
Hoe heet: een gemaskerd persoon? [ZND 31 (1939)]
III-3-2
|
18945 |
gemeen |
gemeen:
ook materiaal znd 23, 79
gəmēən (P192p Voort)
|
gemeen (smerig, slecht) [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
21465 |
gemeente |
gemeente:
gəmēəntə (P192p Voort)
|
gemeente [ZND 01 (1922)]
III-3-1
|
18165 |
genezen |
genezen:
weer geneze (P192p Voort)
|
hij is weer op zijn effen (weer genezen) [ZND 34 (1940)]
III-1-2
|
20408 |
gepensioneerd (zijn) |
gepensioneerd:
znd 35, 65
gepensionneerd (P192p Voort)
|
gepensioneerd; hij is -; op pensioen gesteld [ZND 35 (1941)]
III-2-2
|
34057 |
geprimeerde stier |
prijsduur:
prɛ̄ǝs˱dȳǝr (P192p Voort)
|
Stier die prijzen en andere bekroningen heeft behaald. [JG 1a, 1b]
I-11
|
17560 |
geraamte |
geraamte:
gəroͅmtə (P192p Voort)
|
geraamte [ZND 01 (1922)]
III-1-1
|