e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Voort

Overzicht

Gevonden: 1571
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gist gijl: gē̜ǝl (Voort), gɛil (Voort), gɛ̄l (Voort) Door het feit dat de vragen niet alle even genuanceerd waren gesteld, komen er woorden voor die zowel moderne droge gist als natte gist als zuurdeeg aanduiden. Het zuurdeeg blijkt volgens sommige informanten (L 291, Q 35) voor het bereiden van zwartbrood of roggebrood gebruikt te worden, terwijl de gist of "heffe" voor witbrood wordt aangewend. [N 29, 22; LB 2, 234; monogr.; JG 1b, add.; S 10; L 1a-m; L 2, 21a; Gi; A 22, 2] || gist, dikwijls door brouwerijen geleverd (Fr. levure) [ZND 02 (1923)] II-1, III-2-3
glad, glijdend glad: glat (Voort, ... ) glad [ZND 01 (1922)], [ZND 24 (1937)] III-4-4
glazig ijskillig: yskillig (Voort) aardappel die hard en doorschijnen is (glazen patat) [ZND 35 (1941)] III-2-3
glijden sleuren: sloerə (Voort) glijden [ZND 01 (1922)] III-1-2
glimworm vuurmade: vuurmoï (Voort), vuurworm: ook ZND 01u, 072; ZND BrB2, 299  vyjərwøͅrəm (Voort) glimworm [ZND 01 (1922)], [ZND 18G (1935)] III-4-2
gluiperd valserik: valsərik (Voort) gluiperd [ZND 01 (1922)] III-1-4
goed luisteren goed luisteren: goed luistere (Voort) goed luisteren [ZND 30 (1939)] III-1-1
goedheid goedheid: ook materiaal znd 24, 20  gūtət (Voort) goedheid [ZND 01 (1922)] III-1-4
goedkoop goedkoop: gujəko:p (Voort) goedkoop [ZND 01 (1922)] III-3-1
goedzak goede sul: ook materiaal znd 24, 22  gūjə suəl (Voort) goedzak [ZND 01 (1922)] III-1-4