19819 |
anjer, anjelier (dianthus caryophyllus l.) |
flier:
[Eigenlijk Cheiranthus cheiri] -
flijrə (P192p Voort)
|
tuinanjer
III-2-1
|
33617 |
appel, algemeen |
appel:
apəl (P192p Voort, ...
P192p Voort)
|
[ZND 01 (1922)] [ZND 26 (1937)]
I-7
|
20638 |
appelbol |
kattekop:
kattekop (P192p Voort)
|
appel in deeg gedraaid en in de oven gebakken [ZND 32 (1939)]
III-2-3
|
20698 |
appelmoes |
compte:
compote (P192p Voort),
prut:
prrut (P192p Voort)
|
appelmoes [ZND 32 (1939)]
III-2-3
|
20753 |
appeltaartje |
halve maan:
stomme e
halve mooen (P192p Voort),
kleine taartenpom:
klein tattepoem (P192p Voort)
|
een klein appeltaartje, in de vorm van een halve maan [ZND 32 (1939)]
III-2-3
|
33100 |
aren lezen |
oogsten:
ostǝ (P192p Voort)
|
Het oprapen en verzamelen van de achtergebleven aren op het veld. Het was vroeger gewoonte de aren die op het pasgemaaide en geoogste veld achterbleven, te laten liggen, zodat behoeftigen deze konden verzamelen. Het was een vorm van armenzorg. [N 15, 35; JG 1a, 1b, 1c, 2c; L 39, 40; Lu 3, 6; R [s], 31; R 3, 68; monogr.; add. uit A 23, 16.2]
I-4
|
32877 |
arend van de zeis |
ang:
ãŋ (P192p Voort)
|
Het blad van de zeis loopt aan de zijde waar het met de steel verbonden is uit in een smal, vaak extra verstevigd, stukje staal, de arend, dat tegen de steel van de zeis aanligt en door middel van de zeisring daaraan wordt vastgemaakt. Aan het uiteinde is de arend voorzien van een nokje dat in een gat in de steel wordt gestoken of geslagen; soms zijn er twee dergelijke nokjes (vergelijk het woordtype dobbelang). Voor de hoek die de arend met het zeisblad maakt, en het belang hiervan voor een goede "voering" van de zeis, zie de algemene toelichting bij deze paragraaf. Zie afbeelding 5, nummer 1. [N 18, 68a; JG 1a, 1b; A 4, 28c; A 14, 1; L 20, 28c; L 45, 1; monogr.]
I-3
|
18239 |
armband |
bracelet (fr.):
bracelet (P192p Voort)
|
armband (Fr> bracelet) [ZND 32 (1939)]
III-1-3
|
21295 |
arme mens |
arme, een ~:
n erme (P192p Voort)
|
een arme mens [ZND 32 (1939)]
III-3-1
|
21489 |
armoede |
armoede:
ermu (P192p Voort)
|
armoede [ZND 32 (1939)]
III-3-1
|