e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Vorsen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vespers vespers (<lat.): də vɛspərs (Vorsen) de vespers [RND] III-3-3
veulen veulen: vø̜i̯lǝ (Vorsen) Jong paard, gewoonlijk tot de leeftijd van twee en een half jaar. [JG 1a, 1b; A 4, 2d; L 20, 2d; L A1, 262; N 8, 1; Gwn 5, 10; RND 107; S 40; Wi 4; monogr.] I-9
vieren vieren: gəvi:ərt (Vorsen) gevierd [RND] III-3-2
vinger vinger: viŋər (Vorsen) vinger [RND] III-1-1
vingers (spotnamen) pikkels: pikkels (Vorsen) Spotbenamingen voor de vingers [N 109 (2001)] III-1-1
viool viool: viaul (Vorsen) het muziekinstrument dat bestaat uit een houten kast met klankgaten en een hals waarop 4 snaren zijn gespannen en dat bespeeld wordt met behulp van een strijkstok [viool, fiool, tremp] [N 112 (2006)] III-3-2
vishengel vishaak: vèshooëk (Vorsen) het vistuig bestaande uit een lange houten of rieten stok; aan het uiteinde is een snoer bevestigd waaraan een verschuifbare dobber zit en aan het einde een haakje [hengelgarde, topgaarde, geert, garde, lijn, roede, visgeert, vislijn, visroede] [N 112 (2006)] III-3-2
vissnoer snoer: snoer (Vorsen) een touw met een of meer haken om vis te vangen [snoer, lijn] [N 112 (2006)] III-3-2
visvangst vangst: vangst (Vorsen) alles wat men vangt bij het vissen [vangst, rafel] [N 112 (2006)] III-3-2
vlechten krosteren: krostéére (Vorsen) Vlechten. Lokken haar op regelmatige wijze kruizelings door elkaar strengelen [vlechten, breien] [N 114 (2002)] III-1-1