e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Vorsen

Overzicht

Gevonden: 1250
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
nauwgezet; nauwgezet persoon pointilleus: mar.:????  hə is pwéͅtĭĕljéús (Vorsen) Hij is op zijn punt - sekuur (a.gezegd v.e. persoon; b.v.e. werk) [RND] III-1-4
nazaat nakomeling: de ö van Köln gebruik ondervraagde niet, maar wel de doffe ë b.v.gëlëkich  naoikaumelenge (Vorsen) de gezamenlijke afstammelingen van een gemeenschappelijke stamvader, geslacht [natie, familie] [N 115 (2003)] III-2-2
nek nak: nak (Vorsen), nek: nak (Vorsen) Nek: achterste deel van de hals [N 106 (2001)] || Zie afbeelding 2.12. [JG 1a, 1b] I-9, III-1-1
neus (spotnamen) snuit: snaat (Vorsen, ... ) neus, Een dikke ~ (domper, kolf, tromp, domphoren, foepneus, kokkel). [N 106 (2001)] || Spotbenamingen voor de neus [N 109 (2001)] III-1-1
niet drachtig muntig: møu̯ntex (Vorsen) [JG 1a, 1b; Gwn V, 4; monogr.] I-11
nieuwsgierig kijken gapen: goope (Vorsen) Nieuwsgierig kijken (gapen, curieus kijken, spitsmoelen) [N 109 (2001)] III-1-1
omarmen omarmen: omerme (Vorsen) Met gestrekte armen omvatten ((om)vademen, (om)spannen, omarmen, (om)pakken) [N 108 (2001)] III-1-2
omhelzen in de nek vallen: in de nek valle (Vorsen) Omhelzen: iem. de armen om de hals slaan (omhelzen, om de hals/nek vallen, lief dujen) [N 108 (2001)] III-1-2
omhooggaan in het hoog gaan: ent hoeg gon (Vorsen) Omhooggaan, naar boven gaan (rijzen, (op)stijgen, omhoog gaan) [N 108 (2001)] III-1-2
omzetten draaien: drē̜ǝ (Vorsen) Het met de graanschop omkeren van het op de graanzolder uitgespreide graan. [JG 1a, 1b, 2c] I-4