e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Vorsen

Overzicht

Gevonden: 1250
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
overjas (alg.) pardessus (fr.): [Fax Maurice Moyaerts 18/03/02]  pardesus (Vorsen) overal lange winterjas [N 114 (2002)] III-1-3
overlangs heen en weer eggen in het lang [eggen]: en t lāŋk (Vorsen) Bedoeld wordt de manier van eggen, waarbij men in de lengterichting werkend, na het keren de volgende egbaan onmiddellijk (soms met een kleine overlapping) laat aansluiten bij de vorige. Voor het werkwoordelijk deel eggen en de weglating daarvan bij de varianten zie men de toelichting bij het lemma ''eggen''. [JG 1a + 1b + 1c + 1d; JG 2c; N 11, 84a; N 11A, 176c + 189c; monogr.] I-2
overmouwen mouwen: mǭǝ (Vorsen) De aflegger, en ook de binder (zie paragraaf 4.6), beschermde zijn armen tegen de stekende en snijdende halmen door er overmouwen overheen te schuiven. Vaak zijn het een paar oude kousen waarvan de teenstukken zijn afgeknipt; vandaar het type strompen: (afgesneden) kousen. [N 15, 54; JG 1a, 1b; monogr.] I-4
paard paard: pęǝt (Vorsen) [JG 1a, 1b; A 3, 4; A 11, 4; L 4, 4; L 5, 27c; L 22, 21; L 23, 1b; Gwn 5, 9a; R -s-; S 27; S 49; RND 60, 74; Wi 6, 17; monogr.; add. uit N 18] I-9
paardedeken onder het zadel couverture: kuvǝrtyi̯rǝ (Vorsen) Deken die onder het zadel wordt gelegd om de rug van het paard te beschermen. Uit een aantal opgaven blijkt dat daarvoor ook andere materialen zoals kussens, vilt of (plastic) zakken gebruikt worden. Vergelijk ook lemma Onderzadel. [JG 1a, 1b] I-10
paardetuig paardsgetuig: pęǝts˲gǝtø̜̄.x (Vorsen) De naam voor het paardetuig in het algemeen. [JG 1a, 1b; N 13, 80; monogr.] I-10
paddestoel (alg.) champignon: ša͂piŋo͂s (Vorsen) paddestoel [RND] III-4-3
paddestoel met hoed parapluutje: peͅrəplykəs (Vorsen) paddestoel [RND] III-4-3
pafferig dik, opgeblazen van lijf opgezwollen (dik): opgezwolle (Vorsen) Opgeblazen van lijf (pafferig, pappetig, poesterig, opgezwollen). [N 109 (2001)] III-1-1
paillette paillette (fr.): palette (Vorsen) Pailletten. Een plaatje of reepje gouden of zilveren folie, tot versiering van kledingstukken [pailetten, gitten] [N 114 (2002)] III-1-3