e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Vroenhoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
snuit naas: nǭs (Vroenhoven), snuits: snū.ts (Vroenhoven) Zie afbeelding 2.6. [JG 1a, 1b] I-9
sok sok: zok (Vroenhoven, ... ) sok || Sok, een paar sokken. Bedoeld wordt de korte kous, tot halverwege het been door mannen en door kinderen gedragen (fr. chausette) [ZND 48 (1954)] III-1-3
soldaat soldaat: suldo:t (Vroenhoven) soldaat [RND] III-3-1
soldaten soldaten: de soldaoten moten salueeren (Vroenhoven), də soͅldōͅtə moͅttə salywērə (Vroenhoven), suldo:tə (Vroenhoven) De soldaten moeten groeten (met de hand aan de muts) [ZND 32 (1939)] || soldaten [RND] III-3-1
sorteren met de hand uitrapen: uitrapen (Vroenhoven) Vroeger werden vaak de grote van kleine aardappelen gescheiden bij het rapen zelf op het veld; zie de toelichting bij het lemma Aardappelmand. Tegenwoordig worden de aardappelen op de boerderij gesorteerd; niet meer met de hand maar met een sorteermachine. Zie het lemma Sorteermachine. [N 12, 31; JG 1a, 1b gedeeltelijk, 1c, 2c; monogr.] I-5
spaak speken: spē.kǝ (Vroenhoven) Elk van de houten staven die de verbinding vormen tussen de velg van het wiel en de naaf. Afhankelijk van de omtrek van het wiel zijn er tien tot zestien spaken. Er zijn twee soorten spaken: ronde en platte. Voor zover ze specifieke benamingen krijgen, worden ze behandeld onder A resp. B. [N 17, 61a-b + 62a-b; N 18, 99; N G, 44a; JG 1a; JG 1b; JG 2b; S 34; A 4, 20b; L 20, 20b; L 7, 13; monogr.] I-13
spade, spitschop graafschup: grǭf[schup] (Vroenhoven), schup: šø̜p (Vroenhoven) Een schop met een vlak blad, dat min of meer in het verlengde van de steel geplaatst is. Deze schop wordt gebezigd voor het omspitten van de wendakkerhoeken, een lapje grond, de tuin e.d. Al naar gelang de streek en de ervaring is het blad van de spade hartvormig, trapeziumvormig of rechthoekig. Voor het tweede lid van de varianten van samenstellingen zie men het simplex schup verderop in het lemma. [N 11A, 147; N 18, 1 + 2 + 5 + 14; JG 1a + lb; L 7, 15; L 42, 40; Wi 5; Gwn 8, 2; GV, K 7; monogr.; div.] I-1
speeksel uitspuwen spijen: spijə (Vroenhoven) (speeksel uit)spuwen [RND] III-1-1
speen van de koe deem: døm (Vroenhoven) [N C, 12; JG 1a, 1b; A 30, 6a; L 8, 24b; L 14, 27b; L 49, 6a; monogr.] I-11
spek spek: spɛk (Vroenhoven, ... ), verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m  speͅk (Vroenhoven) spek [Goossens 1b (1960)], [ZND 23 (1937)] III-2-3