| 21452 |
uitnodigen |
noden:
nuje (Q172p Vroenhoven),
verzoeken:
verzeuke (Q172p Vroenhoven),
verzeuken (Q172p Vroenhoven)
|
uitnodigen (voor begrafenis) [ZND 32 (1939)]
III-3-1
|
| 32416 |
uitspannen |
uitspannen:
ū.tspanǝ (Q172p Vroenhoven)
|
Het paard losmaken van de kar of het werktuig waarin of waaraan het gespannen is. Bij het uitspannen uit een kar met berries worden de draagriem, de brede buikriem en de strengen losgemaakt. Vervolgens wordt het paard naar de stal geleid. [JG 1b, 2c; N 8, 98b; monogr.]
I-10
|
| 21133 |
uitwijken |
sporen:
špyrǝ (Q172p Vroenhoven),
uitwijken:
ū.twī.kǝ (Q172p Vroenhoven)
|
Als de weg smal is en er komt van de tegenovergestelde zijde een kar af, dan zullen beide voertuigen moeten uitwijken. [JG 1a, 1b; monogr.]
I-10
|
| 21387 |
unster |
bascule:
bascule (Q172p Vroenhoven)
|
De Romeinse balans, bestaande uit een stok waarover een gewicht heen en weer geschoven wordt. [ZND 33 (1940)]
III-3-1
|
| 34061 |
vaars |
rind:
re.nt (Q172p Vroenhoven),
vaars:
vi̯ęs (Q172p Vroenhoven)
|
Jonge koe van ongeveer twee jaar die nog geen kalf heeft gehad of voor de eerste maal kalft. [JG 1a, 1b; A 2, 38; A 4, 11; Gwn V, 6; L 8, 27; L 20, 11; R 3, 37; S 38 en 49; Wi 16; monogr.; add. uit N 3A, 20]
I-11
|
| 20330 |
vader |
vader:
vaojer (Q172p Vroenhoven)
|
vader; hij aardt naar zijn vader [ZND 19 (1936)]
III-2-2
|
| 33795 |
vagina, geslachtsorgaan van de merrie |
lijf:
lęi̯.f (Q172p Vroenhoven)
|
Het uitwendig zichtbare geslachtsdeel. [JG 1a, 1b; N 8, 35, 39b en 40]
I-9
|
| 20474 |
van hoge afkomst |
een ringetje rond zijn vot:
cf. WNT s.v. "vot - votte, fot"4. mannelijk of vrouwelijk schaamdeel
her het een ringsken rond zijn vot (Q172p Vroenhoven)
|
van hoge afkomst; hij is - - - [ZND 19 (1936)]
III-2-2
|
| 34489 |
van veren wisselen |
ruizelen:
ry.zǝlǝ (Q172p Vroenhoven),
rȳzǝlǝ (Q172p Vroenhoven)
|
[N 19, 51; L 6, 20; L 42, 5; L 48, 10; A 26, 8; Lu 2, 10; Lu 4, 8; S 30; JG 1a, 1b, 2a-2, 12, 2c; monogr.]
I-12
|
| 17824 |
vangen |
vangen:
vange (Q172p Vroenhoven, ...
Q172p Vroenhoven,
Q172p Vroenhoven)
|
vangen [ZND 25 (1937)]
III-1-2
|