| 19635 |
brandhout |
brandhout:
braanthoot (Q172p Vroenhoven),
brānthōt (Q172p Vroenhoven, ...
Q172p Vroenhoven),
vinkelhout:
voonkelhoot (Q172p Vroenhoven),
voonkelhout (Q172p Vroenhoven),
vonkelhout:
vōŋkəlhoͅu̯t (Q172p Vroenhoven, ...
Q172p Vroenhoven),
Klemtoon op \'voon\'.
voonkelhoot (Q172p Vroenhoven)
|
[ZND 22 (1936)] [ZND 48 (1954)]brandhout [ZND 01 (1922)] || Brandhout voor de kachel [ZND 48 (1954)] || brandhout; klein hout voor de kachel [ZND 22 (1936)]
I-7, III-2-1
|
| 33983 |
brede buikriem |
onderhulp:
o.ndǝrhø̜.lǝp (Q172p Vroenhoven)
|
Riem die onder de buik van het paard wordt gespannen en aan de twee uiteinden van de berries wordt vastgemaakt. Hij zorgt ervoor dat het paard steviger tussen de berries staat en voorkomt dat de kar opkipt. Deze riem is breder dan de smalle buikriem opdat hij bij het opkippen van de kar niet in de buik van het paard zou snijden. [JG 1a, 1b, 1c, 2b, 2c; N 13, 73]
I-10
|
| 33692 |
brede landweg |
dreef:
dreǝf (Q172p Vroenhoven),
drēf (Q172p Vroenhoven)
|
Brede landweg of een niet-openbare weg door bouw- of weiland. [N 5A, 75a; S 7; Wi 17; L 23, 31a; L 23, 31b; L 1a-m; L 40, 25; monogr.]
I-8
|
| 33138 |
breeddorser |
breeddorser:
brē.djɛ̄.sǝr (Q172p Vroenhoven)
|
Bij deze dorsmachine werden de schoven dwars, in de breedte, of, anders gezegd, overlangs, in de opening geschoven. Hier gebeurt het eigenlijke dorsen door een molen met latten of wellen. Wompes Pelzer is een Duits fabrikaat breeddorsers, dat nog door paardekracht werd voortbewogen. Zie afbeelding 12. [N 14, 6b; JG 1a, 1b; monogr.]
I-4
|
| 18786 |
breien |
breien:
koussen brè:jĕ (Q172p Vroenhoven)
|
Kousen breien. [ZND 22 (1936)]
III-1-3
|
| 18787 |
breinaald |
breinaald:
brèjnaoldĕ (Q172p Vroenhoven),
strikijzer:
strikiezers (Q172p Vroenhoven)
|
Hoe heten de stalen pennen waarmee gebreid wordt? [ZND 22 (1936)]
III-1-3
|
| 24475 |
brem |
brem:
bro:mə (Q172p Vroenhoven),
brème (Q172p Vroenhoven)
|
brem: lage heester met gele zijstandige bloemen, die in de heide of ok langs spoorbanen groeit; fr. genêt; lat. genista [ZND 32 (1939)]
III-4-3
|
| 18099 |
breuk |
breuk:
brèùk (Q172p Vroenhoven),
hij is gebroken:
hèr ìs gĕbrwokkĕ (Q172p Vroenhoven)
|
hij heeft een breuk (in de buik; Fr. hernie) [ZND 22 (1936)]
III-1-2
|
| 21250 |
brief |
brief:
bre:f (Q172p Vroenhoven)
|
brief [RND]
III-3-1
|
| 33840 |
briesen |
pruisen:
prǫu̯.sǝ (Q172p Vroenhoven)
|
Proestend, snuivend of blazend geluid met neus en lippen maken. [JG 1a, 1b; L 1, a-m; L 22, 21; N 8, 66 en 67; S 5]
I-9
|