e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Vroenhoven

Overzicht

Gevonden: 1550
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
droog weer droog: drŭŭch (Vroenhoven) droog [RND] III-4-4
droogstaan droogstaan: (de koe) stē. drȳx (Vroenhoven) Geen melk meer geven. [N 3A, 72b; JG 1a, 1b] I-11
droogte droogte: druchtə (Vroenhoven) droogte [ZND 33 (1940)] III-4-4
druiventros druiventros: drūvətroͅs (Vroenhoven, ... ) [ZND 01 (1922)] [ZND 33 (1940)] I-7
druppel drup: drup (Vroenhoven, ... ), druppel: drəppəl (Vroenhoven, ... ) druppel (water) [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)] III-4-4
druppen, druppelen druppen: drŭppe (Vroenhoven, ... ), drəppə (Vroenhoven, ... ) druppen (door het dak druipen, regenen) [ZND 23 (1937)] || druppen (door het dak regenen) [ZND 01 (1922)] III-4-4
duif (alg.) duif: dōēvĕ haawĕ ... (Vroenhoven), Pl. [du:.ve]  douf (Vroenhoven) Duif. [Goossens 1b (1960)] || Duivenhouden is een ... (iest dat gedaan wordt om de tijd te korten). [ZND 28 (1938)] III-3-2
duiken in het water springen: īn het woͅter sprenge (Vroenhoven) In het water duiken. [ZND 33 (1940)] III-3-2
duivenhok duifhuis: dūvǝs (Vroenhoven), duives: dū.vəs (Vroenhoven) Duivenhok. [Goossens 1b (1960)] || Soms vindt men in de nok van de zolder een afgeschotte ruimte voor de duiven, die door een gat in de gevel of in het dak in en uit kunnen vliegen. Hier staan de benamingen voor het duivenhok, ongeacht de vorm van dat hok, bijeen. De termen slag en spijker in dit lemma hebben betrekking op de duivenkooi als geheel. Zie ook het lemma "duivenslag" (3.4.8). In kaart 51 zijn voor Belgisch Limburg alleen de mondeling verzamelde gegevens in kaart gebracht. Zie afbeelding 17. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 10, 9k; L 8, 9a; L 38, 31; S 37; monogr. add. uit N 5A, 58c "til" en JG 2c; A 28, 14c "spijker] I-6, III-3-2
duivenslag val: và:.l (Vroenhoven), vā.l (Vroenhoven) Duivenslag. [Goossens 1b (1960)] || Het platform op het dak of tegen de gevel vóór de toegang tot het duivenhok, waarop de duiven aanvliegen en neerstrijken. Doorgaans is het platform niet meer dan een plank, soms heeft het de vorm van een huisje met een dak. In een enkel geval is de betekenis van de opgegeven term beperkt tot het (getraliede) valdeurtje dat men kan verstellen voor in- en uitvliegen; deze gevallen zijn telkens in het lemma vermeld. In kaart 52 zijn voor Belgisch Limburg alleen de mondeling verzamelde gegevens in kaart gebracht. Zie ook afbeelding 17 bij het lemma "duivenhok" (3.4.7). [JG 1a, 1b, 2c; L 8, 9b; monogr.] I-6, III-3-2