17540 |
lichaam |
lichaam:
Enkel voor mensen
lichaam (Q172p Vroenhoven),
Wordt gebruikt om het ganse lichaam aan te duiden en m.b.t. een dode.
lichaam (Q172p Vroenhoven),
lijf:
Totaal dierlijke zin, ook voor mensen
līēf (Q172p Vroenhoven)
|
het lichaam [ZND 30 (1939)] || het lijf [ZND 30 (1939)]
III-1-1
|
19353 |
lichtgeraakt, kregel |
gauw kwaad:
ook materiaal znd 28, 49
gaw koot (Q172p Vroenhoven),
getikt:
ook materiaal znd 28, 49
gəti-k (Q172p Vroenhoven)
|
kregel [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
22750 |
lied, liedje |
lied:
leet (Q172p Vroenhoven),
liedje:
le:tsjə (Q172p Vroenhoven),
leesjə (Q172p Vroenhoven),
altijd verkleind
leesje (Q172p Vroenhoven)
|
Een lied, een liedje. [ZND 30 (1939)] || liedje [RND]
III-3-2
|
19085 |
liegen |
liegen:
leege (Q172p Vroenhoven, ...
Q172p Vroenhoven,
Q172p Vroenhoven)
|
liegen [ZND 25 (1937)]
III-3-1
|
17647 |
lies |
lies:
lēs (Q172p Vroenhoven),
vliem:
vlīm (Q172p Vroenhoven)
|
De twee huidplooien die de grens vormen tussen het onderste gedeelte van de buik en het bovenste gedeelte van het been. Zie afbeelding 2.28. [JG lb; N 8, 32.10] || Het vel of vlies rond een windei. [JG 1b, 1c, 2c]
I-12, I-9
|
24343 |
lieveheersbeestje |
lieveheretientje:
ook in ZND 16, 006
lievenieretientje (Q172p Vroenhoven)
|
lieveheersbeestje [ZND 05 (1924)]
III-4-2
|
17816 |
liggen |
liggen:
liege (Q172p Vroenhoven),
ligge (Q172p Vroenhoven, ...
Q172p Vroenhoven)
|
liggen [ZND 25 (1937)]
III-1-2
|
20464 |
lijkbidder |
lijkbidder:
znd 1 a-m; znd 30, 25;
līēkbidder (Q172p Vroenhoven, ...
Q172p Vroenhoven)
|
lijkbidder [ZND 30 (1939)] || lijkbidder (fr. croquemort) [ZND 01 (1922)]
III-2-2
|
21098 |
lijnzaadmeel |
lijzendmeel:
li̯īzǝtmɛ̄l (Q172p Vroenhoven)
|
De gedroogde pulp die overblijft na het slaan van de olie uit het lijnzaad. Het meel wordt als veevoeder gebruikt. Indien in samenstellingen met lijnzaad- dit woorddeel onverkort is gebleven en gelijk aan de opgave voor lijnzaad in dat lemma, dan is hier naar de variant van het lemma Lijnzaad, Vlaszaad verwezen. Voor de typen lijzend en lijzens naast lijzaad zie de toelichting bij het lemma Lijnzaad, Vlaszaad. [monogr.; add. uit L 1 a-m; L 1 u, 149; L 42, 59; RND 31]
I-5
|
21478 |
liniaal |
liniaal:
ĕ lienieaal (Q172p Vroenhoven),
regel:
ēnĕ reegel (Q172p Vroenhoven),
ənə régəl (Q172p Vroenhoven)
|
Een liniaal (om rechte lijnen te trekken). [ZND 30 (1939)]
III-3-1
|