33523 |
draden of randen van peulvruchten |
ringen/randen:
reͅŋ (sg raŋk) (Q008p Vucht)
|
[Goossens 1b (1960)]
I-7
|
17806 |
dragen |
dragen:
dragen (Q008p Vucht)
|
dragen [ZND 25 (1937)]
III-1-2
|
33848 |
draven |
draven:
drāvǝn (Q008p Vucht)
|
In draf gaan, een actieve twee-tempogang, waarbij een diagonaal benenpaar gelijkmatig wordt opgeheven en weer neergezet, bijv. eerst linkervoorbeen en rechterachterbeen, daarna beide andere benen, met daartussen een zweefmoment. Zie afbeelding 9. [JG 1b; N 8, 81b en 81d]
I-9
|
33662 |
dries |
dries:
dris (Q008p Vucht)
|
In onder andere de vragen N 14, 55 en L 19b, 3a is gevraagd naar de betekenis van dries. De antwoorden verschillen nogal van elkaar. De ene informant zegt dat dries een ø̄niet omheinde weiø̄ is, volgens de andere is dries een ø̄omheind stuk weilandø̄. De een noemt dries ø̄droge hoge weideø̄, de ander een ø̄laag stuk weilandø̄. Het kenmerk ø̄braakliggendø̄ scoort het hoogst. ø̄Met gras begroeidø̄ en ø̄onvruchtbareø̄ of ø̄minderwaardige grondø̄ zijn de daaropvolgende meest genoemde kenmerken. Op grond hiervan zou men dries als volgt kunnen defini√´ren: ø̄onvruchtbare, met gras begroeide grond die enige jaren braak ligt, voordat men ze bewerktø̄. Intussen kan men er wel schapen laten grazen. Van Dale (11de druk, blz. 661 s.v. dries) geeft als de eerste twee betekenissen ø̄braakliggende akkerø̄ en ø̄verarmd bouwland dat als (schapen)weide gebruikt wordtø̄. [N 14, 55; N 14, 52; N 14, 50a; N 14, 50b; N 6, 33b; L 19b, 3a; L 19b, 2aI; A 10, 4; Wi 15; RND 20; monogr.]
I-8
|
22655 |
drijftol |
kokkerel:
kukkərɛl (Q008p Vucht)
|
Hoe noemt men het kinderspeelgoed dat paddestoel- of kegelvormig is en dat met een zweep wordt voortgedreven? [Lk 03 (1953)]
III-3-2
|
17862 |
dringen |
duwen:
dujen (Q008p Vucht)
|
niet dringen ! [ZND 33 (1940)]
III-1-2
|
25128 |
droog weer |
droog:
druig (Q008p Vucht)
|
droogte [ZND 33 (1940)]
III-4-4
|
34156 |
droogstaan |
droogstaan:
(de koe) stø̜u̯ drȳǝx (Q008p Vucht)
|
Geen melk meer geven. [N 3A, 72b; JG 1a, 1b]
I-11
|
33525 |
druiventros |
druiventros:
droeventros (Q008p Vucht, ...
Q008p Vucht)
|
[ZND 01 (1922)] [ZND 33 (1940)]
I-7
|
22021 |
duif (alg.) |
duif:
Pl. [du.ven]
duf (Q008p Vucht)
|
Duif. [Goossens 1b (1960)]
III-3-2
|