e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Vucht

Overzicht

Gevonden: 1277
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
koster koster: de kəster (Vucht) Koster. [ZND 37 (1941)] III-3-3
kostganger kostganger: kosgenger (Vucht) een kostganger (die bij anderen inwoont) [ZND 28 (1938)] III-3-1
kostschool pensionaat (<fr.): pensionaat (Vucht) kostschool [ZND 40 (1942)] III-3-1
kotelet, ribstuk karbonade: kɛrmənājən (Vucht), kotelet: koͅrtəleͅtə (Vucht) karbonaden [Goossens 1b (1960)] || koteletten [Goossens 1b (1960)] III-2-3
koude drukte maken veel ambras maken: veul ambras maken (Vucht), veel laweit maken: veul laweit maken (Vucht) veel beslag, ophef maken over een zaak [ZND 32 (1939)] III-1-4
kouter kouteren: kǫu̯.tǝrǝn (Vucht) Het lange smalle mes dat (achter de voorschaar) aan de ploegboom is bevestigd en dat bij het ploegen de voor vertikaal afsnijdt. [N 11, 31.I.c; N 11A, 85b; JG 1a + 1b; A 26, 4a; L 1 a-m; L 28, 40; Lu 4, 4a; S 19; monogr.] I-1
kraag kraag: kraag (Vucht) kraag [ZND 28 (1938)] III-1-3
kraan van de metalen gierton kraan: krān (Vucht) De kraan van de zinken gierton bestaat uit een korte, met een schuif of klep te sluiten buis, die van achteren voorzien is van of zich voortzet in een schuine of opgebogen lip of plaat. Als de kraan geopend is, stroomt de gier uit de ton tegen deze lip op waardoor zij zich in een wijde boog verspreidt. De in dit lemma opgenomen termen hebben achtereenvolgens betrekking op de kraan, het sluitstuk als geheel, het gierverspreidend onderdeel daarvan en de schuif of klep waarmee de kraan geopend en gesloten wordt. [JG 1a + 1b; N P, 6; N 11A, 54c; monogr.] I-1
kraanvogel kroenekraai: krunekrê (Vucht) kraanvogel [ZND 17 (1935)] III-4-1
kramer kramer: zichte om te lachen  krimer (Vucht) Kramer. [ZND 36 (1941)] III-3-1