e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Vucht

Overzicht

Gevonden: 1277
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pekdraad pekdraad: pę̄kdrǭt (Vucht) De draad die men maakt door hennepvezels in elkaar te draaien en met pek in te smeren. [N 60, 195a; N 60, 238a; N 36, 44; L 40, 39] II-10
penis van de stier schacht: šax (Vucht) Mannelijk geslachtsorgaan. [JG 1a, 1b] I-11
pennenhouder pennensteel: pennesteel (Vucht) pennenhouder [ZND 40 (1942)] III-3-1
persoon die alles kwijt is kepser: kepsjer (Vucht) Hoe heet iemand die alles bij het spel (bijvoorbeeld bij het knikkeren) heeft verloren? [ZND 29 (1938)] III-3-2
perzikkruid wilweie: welwęi̯ǝ (Vucht) Polygonum persicaria L. Zeer algemeen voorkomend onkruid op bouwland, in tuinen en wegbermen met zeer kleine roze bloempjes in de vorm van een aar, lancetvormige bladen met een zwarte vlek en roze-rode stengels. Het bloeit van juni tot de herfst. De lengte varieert van 20 tot 100 cm. Voor weie (wilgen) zie ook de toelichting bij het lemma Hanepoot. [JG 1b, 1c, 2c; A 60A, 56] I-5
peterselie peterselie: pētərsē.li (Vucht), pētərsēli (Vucht) [Goossens 1b (1960)] [ZND 05 (1924)] I-7
peul schaal: sjaal (Vucht) groene schaal waarin erwten en bonen zitten [ZND 40 (1942)] III-2-3
peul, dop (znw) schaal: sjaal (Vucht), šāl (Vucht) [Goossens 1b (1960)] [ZND 40 (1942)] I-7
peulen, doppen (ww.) peulen: paolen (Vucht), uitdoen: ū.dō.n (Vucht) [Goossens 1b (1960)] [ZND 40 (1942)] I-7
peulerwten sokkererwten: sokəreͅrtə (Vucht) [Goossens 1b (1960)] I-7