e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L214p plaats=Wanssum

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
koster koster: k^ö:stər (Wanssum) koster [RND] III-3-3
kotelet, ribstuk karbonade: kɛrmənāi̯ (Wanssum), Syst. WBD  kermenaaj (Wanssum) Carbonade (krep, kermenaoj?) [N 16 (1962)] || karbonade III-2-3
koude drukte maken veel kaskenades maken: cf. VD s.v. "gasconnade"= (fr. )snoeverij, grootspraak  veul kaskenades make (Wanssum) veel drukte maken III-1-4
kous: algemeen hoos: haos (Wanssum), hòòs (Wanssum), kous: den kaos is gāans récht, dar zette gen minderingen in uit bréen (Wanssum), strump: strūmp (Wanssum) Die kous is helemaal recht, er zitten geen minderingen in het been. [DC 14A (1946)] || Hoe noemt men de kous (de lange beenbedekking van den mensch)? [DC 09 (1940)] || kous || kousen III-1-3
kousenband bindel: bendel (Wanssum), bēndel (Wanssum), kousenbindel: kousenbēndel (Wanssum) kouseband || kousenband [N 07 (1961)] III-1-3
kouter kouter: kǭltǝr (Wanssum) Het lange smalle mes dat (achter de voorschaar) aan de ploegboom is bevestigd en dat bij het ploegen de voor vertikaal afsnijdt. [N 11, 31.I.c; N 11A, 85b; JG 1a + 1b; A 26, 4a; L 1 a-m; L 28, 40; Lu 4, 4a; S 19; monogr.] I-1
kraag kraag: kraag (Wanssum) boord, kraag III-1-3
kraakbeen knoers/knors: knoers (Wanssum, ... ) kraakbeen [noerz, knorzel, knoezelbeen] [N 10a (1961)] III-1-1
kraaltjes kraaltjes: krɛləkəs (Wanssum) kraaltjes [RND] III-3-2
kraambed kinderbed: kīēnderbed (Wanssum) kraambed III-2-2