17698 |
nier |
nier:
nier (L214p Wanssum, ...
L214p Wanssum),
niertje:
nier(ke) (L214p Wanssum)
|
nier [N 10 (1961)]
III-1-1
|
34149 |
niet bevrucht |
gust:
gøst (L214p Wanssum)
|
Niet bevrucht bij dekking, gezegd van de koe. [N C, 19; N C, 18]
I-11
|
34154 |
niet drachtig |
gust:
gøst (L214p Wanssum)
|
[JG 1a, 1b; Gwn V, 4; monogr.]
I-11
|
30331 |
niet haaks |
schiks:
sxeks (L214p Wanssum)
|
Niet zuiver rechthoekig, gezegd van bijvoorbeeld een werkstuk. [N 53, 199b; monogr.]
II-12
|
18921 |
nietsnut |
knungel:
cf. WNT VII-2 s.v. "knungel - knongel = klungel - klongel
knungel (L214p Wanssum),
lapzwans:
lapzwāns (L214p Wanssum),
niksnutter:
niksnutter (L214p Wanssum),
schei-kerel (< du.):
schijskel (L214p Wanssum)
|
nietsnut || nietswaardig persoon || vent van niks
III-1-4
|
22319 |
nieuwjaar |
nieuwjaar:
ni-jjaor (L214p Wanssum)
|
Nieuwjaar.
III-3-2
|
22616 |
nieuwjaar wensen |
nieuwjaar afwinnen:
1) Een ander de kans de eerste te zijn ontnemen, vooral i.z. het wensen van Zalig Nijjoar.
áfwinne (L214p Wanssum)
|
z. toel.
III-3-2
|
19010 |
nieuwsgierig |
nieuwsgierig:
ni-jsgierig (L214p Wanssum),
nijsgierig (L214p Wanssum)
|
nieuwsgierig || nieuwsgierig, benieuwd: die vrouw is erg - [DC 16 (1948)]
III-1-4
|
17723 |
nieuwsgierig (bn.) |
nieuwsgierig (bn.):
neejschierig (L214p Wanssum)
|
kijken: nieuwsgierig kijken [blieke, spitsmoele] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
17724 |
nieuwsgierig kijken |
nieuwsgierig gapen:
neejsgierig gapen (L214p Wanssum)
|
kijken: nieuwsgierig kijken [blieke, spitsmoele] [N 10 (1961)]
III-1-1
|