e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L214p plaats=Wanssum

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
recht vooruitstoten met de armen stuiken: stoeke (Wanssum) stoten: met de armen recht vooruit stoten [stuike] [N 10 (1961)] III-1-2
rechte, vormeloze benen staken: stake (Wanssum), stakenbenen: staakebîên (Wanssum) benen: rechte, vormloze benen [mok-, motbeene] [N 10 (1961)] III-1-1
rechtop rechtop: rēchtóp (Wanssum) rechtop III-4-4
rechtstaande oren fiksoren: fiksŏĕre (Wanssum) oor: rechtstaande oren [fikoorkes] [N 10 (1961)] III-1-1
rechtvaardig rechtvaardig: rechtvèèrdig (Wanssum) rechtvaardig III-1-4
reeks, rij rits: rits (Wanssum) rij, reeks III-4-4
reepje overschietend gras (de maaier heeft) gezwaaid: gǝzwāi̯t (Wanssum) Soms blijft er bij het maaien een reepje gras staan omdat men de slag met de zeis iets te ver neemt. De zegslieden hebben dit verschijnsel zowel door een zelfstandig naamwoord (zoals zwaaibalk of baard) benoemd, als ook door een werkwoordelijke uitdrukking, waarin een dergelijk zelfstandig naamwoord voorkomt (zoals een baard maaien of een baard laten staan), en tenslotte ook door een op zichzelf staand werkwoord of werkwoordelijke uitdrukking (zoals te breed pakken of te wijd grijpen). Al deze opgaven zijn in dit lemma ondergebracht. [N 14, 96] I-3
regenworm pier: pier (Wanssum), worm: ö lang  wörm (Wanssum) regenworm || worm III-4-2
reiken naar reiken naar: reike (Wanssum) reiken, met de handen naar iets reiken [iest beraome] [N 10 (1961)] III-1-2
reinigen (van de hokken) schoonmaken: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook bijlagevellen met (eventuele) aanvullingen en diverse toelichtingen.  kuij schônmake (Wanssum) Hoe zegt men: het reinigen van de hokken? [N 93 (1983)] III-3-2