22162 |
spoel |
schacht:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook bijlagevellen met (eventuele) aanvullingen en diverse toelichtingen.
schacht (L214p Wanssum)
|
Hoe heten de onderdelen van de slagpen? (de cijfers tussen haakjes verwijzen naar tekening 3): spoel (1) [N 93 (1983)]
III-3-2
|
19806 |
spons |
spons:
spons (L214p Wanssum)
|
spons om ruiten mee schoon te maken [DC 15 (1947)]
III-2-1
|
34483 |
sporen van de haan |
hanensporen:
hānǝspǭr (L214p Wanssum),
hānǝspǭrǝ (L214p Wanssum)
|
Doornachtige hoornuitwas van de poten van de haan. [N 6, 3; L 7, 27b; monogr.]
I-12
|
24493 |
sporkehout |
duivelskral:
duvelskralle (L214p Wanssum),
peggenhout:
peggenholt (L214p Wanssum)
|
vuilbomenhout || vuilboom
III-4-3
|
19707 |
sport van een stoel |
sproot:
sprōt (L214p Wanssum),
sprōͅt (L214p Wanssum)
|
ronde of vierkante latten, die soms de poten van een stoel aan de onderzijde verbinden [DC 19 (1951)] || sport van een stoel
III-2-1
|
24249 |
spreeuw |
spraan:
spraon (L214p Wanssum),
sprāōn (L214p Wanssum),
sprōān (L214p Wanssum)
|
Hoe heet de spreeuw? [DC 06 (1938)] || spreeuw
III-4-1
|
21352 |
spreken, praten |
praten:
praote (L214p Wanssum, ...
L214p Wanssum),
spreken:
spreeke (L214p Wanssum)
|
praten [DC 02 (1932)] || spreken; ik versta jullie niet, jullie moeten een beetje harder - [DC 03 (1934)]
III-3-1
|
24382 |
sprinkhaan |
sprinkhaan:
sprinkhaan (L214p Wanssum),
sprīnkhaan (L214p Wanssum)
|
sprinkhaan [DC 07 (1939)]
III-4-2
|
17591 |
sproeten |
sproetelen:
sproetels (L214p Wanssum),
sprōētels (L214p Wanssum),
sproeten:
sproete (L214p Wanssum)
|
sproet, sproeten [sproewtels] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
33637 |
spruitkool, spruitje |
spruiten:
sprütte (L214p Wanssum),
spruitje:
sprütje (L214p Wanssum)
|
spruitkool (coll.) || spruitkool, een spruitje
I-7
|