24142 |
ekster |
ekster:
ekster (L214p Wanssum)
|
Hoe heet de ekster? [DC 06 (1938)]
III-4-1
|
24504 |
els |
els:
ēls (L214p Wanssum),
ɛls (L214p Wanssum)
|
els, loofboom || Het gebogen, puntige instrument om gaatjes voor het naaien vóór te steken. Men kent een spanels, een doornaaiels en een bros. Dierick zegt op pag. 83: "Het klein en broos werktuig dat een schoenmaker dagelijks te gebruiken heeft is het elsen. Daar zijn er verscheidene grootten en soorten. De elsens om binnenzolen te naaien zijn gekromd en moeten geschikt zijn licht of zwaar volgens het werk; een lang, zwaar elsen is goed voor zwaar manswerk en om in te rijgen. Een zwaar elsen om licht te naaien is altijd af te keuren, daar een fijne draad niet goed sluiten kan in de wijde gaten door het elsen in de binnenzool gemaakt en dus geen vaste naad kan voortbrengen. Gewoonlijk is de punt van een nieuw elsen te dik en moet wat verscherpt worden om goed door het leder te kunnen steken; het gebeurt wel eens dat de punt afkraakt, dit kan hersteld worden met er een aan te slijpen. Het elsen moet in een houten handvatsel vastgezet worden en moet er recht in zitten; het mag noch achteruit noch vooruit hellen en bijzonderlijk niet scheef of men is elke steek in gevaar het te breken, en de hand te kwetsen. [N 60, 176a; N 60, 234; N 60, 176c; S 28; L 5, 62; L B2, 238; L 40, 72; Wi 13; A 27, 17; monogr.]
II-10, III-4-3
|
19686 |
emmer |
emmer:
eͅmər (L214p Wanssum),
kuipje:
indien houten
kypkə (L214p Wanssum)
|
emmer van hout [DC 15 (1947)] || emmer van zink of email [DC 15 (1947)]
III-2-1
|
17703 |
endeldarm |
gatdarm:
(gat)dèèrem (L214p Wanssum),
gatderm (L214p Wanssum, ...
L214p Wanssum)
|
endeldarm [aarsdarm, enteldeerm, gatdarm, teenentoewt] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
24313 |
engerling, larve van de meikever |
made:
maai (L214p Wanssum, ...
L214p Wanssum),
worm:
wurm (L214p Wanssum, ...
L214p Wanssum)
|
engerling, meikeverlarve [DC 18 (1950)] || larve vd meikever [DC 18 (1950)]
III-4-2
|
32625 |
enkele kunstmestsoorten |
slakkenmeel:
slɛ ̝kǝmę̄l (L214p Wanssum)
|
In dit lemma is een aantal (verzamel)termen voor moderne kunstmestsoorten bijeengezet. De opsomming is verre van volledig, omdat naar het gebruik en de uitspraak van evt. regionale en algemene benamingen voor de verschillende kunstmeststoffen niet overal, noch genoegzaam werd geïnformeerd. [N 11A, 62b; N 11, 27 add.; N P, 8 + 9 add.; div.; monogr.]
I-1
|
33605 |
enten |
enten:
ɛ̄əntə (L214p Wanssum)
|
[RND 10]
I-7
|
33610 |
erf |
erf:
ɛrəf (L214p Wanssum),
ɛ̄rəf (L214p Wanssum),
mesten:
mestə (L214p Wanssum),
plaats:
pláts (L214p Wanssum)
|
I-7
|
22121 |
ergens buiten het hok blijven zitten |
dakzitter (zn.):
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook bijlagevellen met (eventuele) aanvullingen en diverse toelichtingen.
ennen dakzitter (L214p Wanssum)
|
Hoe zegt men: het blijven zitten ergens buiten het hok? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
24971 |
ergens, hier of daar |
ergend:
örgend (L214p Wanssum),
ergens:
örges (L214p Wanssum)
|
ergens, hier of daar
III-4-4
|