e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L214p plaats=Wanssum

Overzicht

Gevonden: 2613
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
heizode vlag: vlax (Wanssum) Afgestoken stuk hei. [N 14, 77b; N 14, 77c; N 27, 39h; N 27, 39g; N 18, add.; N 11, add.; S 46; A 39, 15a; A 39, 15b; R 3, 98; L 8, 123; L B2, 274; AGV, k6; monogr.] I-8
hek aan de ingang van een wei hekken: hɛkǝ (Wanssum), klapveken: klapvē̜kǝ (Wanssum), varen: vǭrǝ (Wanssum), voergat: vūrgat (Wanssum) In dit lemma zijn vooral de antwoorden ondergebracht van de vragen naar ø̄hek aan de ingang van een weiø̄ (N 14, 67), ø̄een (toegangs)hek, gevlochten van twijgen en opgehangen tussen twee stijlen, dat in een omheining is aangebracht of op een dam (in een sloot) is geplaatstø̄ (A 25, 5a), ø̄een hek, slag- of draaiboom op een doorgang naar akker of weide, of ter versperring van een weg in privaatbezitø̄ (L 19B, 6). [N 14, 67; A 25, 5a; L 19B, 6; Vld.; JG, 2c; monogr.] I-8
hekel hekel: hękǝl (Wanssum), hekelkam: hękǝlkām (Wanssum) Plank met rechtop staande pinnen waar het vlas doorheen wordt getrokken. [L 1, a-m; L 26, 30; monogr.] I-5
helemaal, geheel en al gaar: (bijw.).  gaar (Wanssum), gans: ps. JK nakijken (begrip: met gans erbij?).  gāns (Wanssum), heel en gans: hieël en gans (Wanssum), helegaar: hieëlegar (Wanssum), ram: t Is ram fout, wat ge gemákt het: het is helemaal fout, wat je gemaakt hebt.  ram (Wanssum), rats: Rats scheif: helemaal scheef.  rats (Wanssum), schon: t Ete is schon óp gegÅØn: het eten is helemaal opgegaan.  schon (Wanssum) helemaal, geheel en al III-4-4
helling, talud afhang: áfhang (Wanssum) helling, talud III-4-4
helpen helpen: hēlpe (Wanssum) helpen III-1-4
hemel hemel: he.məl (Wanssum) hemel [RND] III-3-3
hen met kuikens kloek: kluk (Wanssum) Kip die rondloopt met kuikens. Zie afbeelding 9. [A 6, 1c; A 28, add.; L 22, 22; Gwn 5, 15 add.; NE II, 11; L B2, 320; R 3, 40; JG 1a, 1b, 2c; Vld.; monogr.] I-12
hengstveulen hengstveulen: hęŋstvø̄lǝ (Wanssum) Het mannelijk jong van een paard. [JG 1a, 1b; N 8, 3a] I-9
hennep fiemel: fimǝl (Wanssum) Cannabis sativa L. De tot een paar meter hoog opgroeiende eenjarige plant met getande zesvingerige bladeren. Van de vezels vervaardigt men touw en grof linnen voor zeilwerk. Het zaad is oliehoudend en wordt ook wel als vogelvoer gebruikt. Hennep is een tweehuizige plant, zodat men kan spreken van mannelijke en de vrouwelijke planten. De mannelijke (Cannabis sativa mas L.) groeit aanvankelijk harder, maar sterft ook eerder af. Hij is tengerder dan de vrouwelijke en levert alleen vezels. De vrouwelijke (Cannabis sativa foemina L.) is veel forser, draagt het zaad en levert de beste vezels. Door het forse uiterlijk van de vrouwelijke plant wordt deze vaak aangezien voor de mannelijke. In dit lemma worden onder A. eerst de algemene benamingen gegeven. Voor zover bekend volgen onder B. de benamingen voor de vrouwelijke en onder C. die voor de mannelijke hennep. Zie Brok 1973 en 1984. [A 49, 14a en 14b; L A1, 91; L 1, a-m; L 1u, 87; L 15, 6; Wi 52; S 13; monogr.; add. uit JG 1d] I-5