e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Wanssum

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
manziek fiep: zie ook "fiep  feep (Wanssum) manziek meisje III-2-2
maretak heksenbessem: heksenbessem (Wanssum) heksembezem III-4-3
markt markt: mɛ̄rt (Wanssum) markt [RND] III-3-1
marmeren beeld beeld: ⁄n marmeren beeld (Wanssum) Marmeren beeld. [N 06 (1960)] III-3-2
masker mommegezicht: mómmegezicht (Wanssum) Masker. III-3-2
mathaak pik: pek (Wanssum), pikhaak: pekhǭk (Wanssum) Doorgaans licht gebogen ijzeren tand aan een houten steel, die bij het maaien met de zicht gebruikt wordt om het graan bij het eigenlijke inkappen op te tillen en om het afgeslagen graan bij elkaar te trekken. In de volgende plaatsen geen specifieke benaming bekend: L 316, 317, 355, 356, 358, 363, 365, 366, 368, 413. Voor de fonetische documentatie van het woorddeel [zicht]- zie het lemma ''zicht'' (4.3.1). Vergelijk ook de betekeniskaart 30 bij het lemma ''zicht'' (4.3.1) voor de geografische uitbreiding van pik in de betekenis "zicht" naast die van pik in de betekenis "mathaak". Zie afbeelding 5. [N 18, 72 en 73; JG 1a, 1b, 2c; A 14, 10; L 45, 10; R 3, 66; Gwn 7, 5; monogr.; add. uit N 11, 88; N 15, 16c en 16g; A 4, 28; A 23, 16.2; L 20, 28; Lu 1, 16.2] I-4
mattenklopper mattenklopper: matəkloͅpər (Wanssum) mattenklopper [DC 15 (1947)] III-2-1
mayonaise mayonaise: màjjənéés (Wanssum) mayonaise [RND] III-2-3
mazelen mazelen: mazele (Wanssum) Hoe noemt men de besmettelijke kinderziekte waarbij de huid vele kleine rode vlekjes vertoont (Nederl. mazelen)? [DC 25 (1954)] III-1-2
medaillon medaille: medállie (Wanssum) medaille III-1-3